Sometimes it feels like Bob Dylan says: "I practice a faith that's long been abandoned, ain't no altars on this long and lonesome road"

Translate this website

Visitors to this website today: 125Total number of visitors to this website: 666663
Welcome to the website of Kees de Graaf
Kees de Graaf keesdegraaf.com
 

Het boek ‘De Uitnodiging’ van W. Paul Young – een recensie- deel 3.

In de vorige weblog zagen we dat de diepte van het lijden van Jezus aan het kruis door de auteur wordt ondergewaardeerd. Dat heeft gevolgen want het kan niet anders of de ernst, de kracht en de diepte van de zonde wordt óók onderschat. Wil de schrijver eigenlijk wel weten van een plaats vervangend lijden en sterven van Christus? Dat blijkt nergens in dit boek. Integendeel.

In dit verband moeten we nog even terug komen op een citaat dat we in deel 2 al bespraken. Op pagina 253 lezen we: ‘Zoals je weet was het niet mogelijk om vrijheid te scheppen zonder er een prijs voor te betalen. Papa keek omlaag naar zijn handen en polsen waar de littekens duidelijk zichtbaar waren”. Het lijden aan het kruis wordt hier voorgesteld als een prijs die betaald moest worden om vrijheid te kunnen scheppen. Dat lezen we nergens in de Bijbel. Integendeel, in Marcus 10:42 lezen we dat Jezus is gekomen om zijn leven te geven als losprijs voor velen en helemaal niet om hierdoor vrijheid te kunnen scheppen. Wel om ons vrij te kunnen kopen van de zonde.

Als tekort gedaan wordt aan de ernst van de zonde dan ontstaat er een veel te optimistisch mensbeeld. De indruk wordt gewekt dat God toch wel heel blij moet zijn met hoe die goede Mack in elkaar steekt. Los van Het Grote Verdriet mankeert er eigenlijk helemaal niets meer aan Mack. Het lijkt wel de omgekeerde wereld. God heeft juist respect voor Mack. Op pagina 120 lezen we zelfs dat God voor Mack zichzelf beperkingen heeft opgelegd ‘uit respect voor jou’. Op pagina 165 zegt Jezus: ‘Het gaat om een relatie die gebaseerd is op liefde en respect. In feite zijn wij op dezelfde manier aan jou onderworpen’.

Mack moet maar niet al te veel praten over schuld want  Papa zegt op pagina 191 tegen Mack: ‘Jij bent de enige in het hele universum die vindt dat jou enige schuld treft’’. Op pagina 236 zegt Papa tegen Mack: ‘Lieverd, ik heb nooit een bepaalde verwachting van jou of iemand anders gehad’. Even later zegt Papa: ‘’En bovendien, omdat ik jou geen verwachting opleg, stel je me ook nooit teleur’.

Dit is toch taalgebruik dat mijlen ver afstaat van de Bijbel. In de Bijbel lezen we van de worsteling van gelovigen met en tegen de zonde. Dan maakt het niet uit of je Abraham, Jacob, David, Daniël, Paulus of Petrus heet. ’Ik ellendig mens’ moet Paulus zelfs uitroepen in Romeinen 7:24.Maar in dit boek lijkt het of de bede ‘Vergeef ons onze schulden’ maar beter uit het Onze Vader geschrapt kan worden.

We zien dat Mack de moordenaar van zijn dochter Missy vergeving schenkt en Hij voor Het Grote Verdriet in zijn leven weer met God in het reine komt. Maar voor de rest kan Mack op voet van gelijkheid met God omgaan en is er van enige schuld of zondebesef totaal geen sprake. Het is waar, doordat de Heilige Geest in ons woont, mogen wij heel ons leven groeien in geloof, in liefde, en vertrouwen. Maar dat is een proces van vallen en opstaan. Een proces van dagelijkse bekering en vernieuwing. Volgens de auteur heeft God van de mens en dus ook van Mack geen enkele verwachting en kan hij God dus niet teleurstellen. Maar wij kunnen door onze dagelijkse zonde God wel degelijk teleur stellen. Efeziërs 4:31 zegt niet voor niets: ‘Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing’.

Antinominanisme

Het z.g. Antinominanisme is een stroming die zegt dat als men het evangelie aanvaardt, dat dan de (morele) wet niet langer van toepassing is. In dit boek zien we van deze opvatting veel sporen. Ik zal uitleggen waarom.

Het is duidelijk dat de auteur heel sterk inzet op het onderhouden van een relatie met God. Daarover zegt de auteur in de dialogen heel veel waardevolle dingen. Wat mij echter opvalt, is dat hij het onderhouden van een relatie met God sterk afzet tegen het onderhouden van wetten, principes en leefregels. Het lijkt alsof een goede liefdevolle relatie met God onderhouden én tegelijkertijd zijn wetten en geboden liefhebben twee dingen zijn die in de ogen van de auteur niet samen kunnen gaan. Op pagina 227 zegt de Heilige Geest (Sarayu) tegen Mack: Je moet gewoon niet naar regels en principes (in de Bijbel) zoeken. Kijk uit naar je relatie met ons, naar en manier om met ons samen te zijn’. Op pagina 232 zegt Sarayu over de Tien geboden: ‘Er zit geen genade of vriendelijkheid in regels, zelfs niet als er maar één wordt overtreden. Daarom heeft Jezus ze allemaal voor jullie vervuld zodat ze geen rechtsgeldigheid meer hebben!. En de wet die vroeger onmogelijke eisen aan jullie stelde: ‘Gij zult niet…..” wordt uiteindelijk een belofte die wij in jullie vervullen. Jezus is zowel de belofte als de vervulling van de wet’. Mack antwoordt hierop met: ‘Wil je beweren dat ik me niet meer aan die regels hoef te houden? Antwoord van Sarayu: ‘Ja. In Jezus val je niet meer onder welke wet dan ook. Alles is wettig. Als je de wet wilt houden is dat in feite een onafhankelijkheidsverklaring, een manier om zelf alles onder controle te houden’. Sarayu vervolgt op pagina 233 en zegt over de wet: ‘Ze geeft macht om over anderen te oordelen en je boven hen verheven te voelen. Regels kunnen geen vrijheid brengen, ze verschaffen alleen macht om te beschuldigen. Mack antwoordt hierop met: ‘ Zeg je nu dat verantwoording afleggen en aan verwachtingen voldoen gewoon een andere vorm zijn van regels waaraan we ons niet langer hebben te houden? “JA” bracht Papa (God) weer in: ‘Nu zijn we waar we willen zijn’. Sarayu op pagina 235: “Religie heeft een wet nodig om macht te kunnen uitoefenen”.

De auteur geeft zoals gezegd in zijn boek geen tekstverwijzingen. Dat maakt het soms wat lastig om precies de bedoeling van de auteur in kaart te brengen. Maar als hij de Geest tegen Mack laat zeggen dat er geen genade of vriendelijkheid in regels en geboden zit, dan klopt dat niet. Romeinen 7:12 zegt dat ‘de wet zelf heilig is en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed’. Maar omdat wij in eigen kracht de geboden niet kunnen volbrengen, heeft Christus de wet in onze plaats vervuld en worden wij van de klemmende eis van de wet vrij gesproken. Christus heeft de wet vervuld. Dat betekent ook: Hij heeft de echte betekenis van de wet laten zien, nl. dat het in alle geboden gaat om liefde en trouw. Maar daarmee worden de geboden, zoals de auteur beweert, niet afgeschaft of verliezen ze daarmee hun rechtsgeldigheid. Integendeel. Dat zegt Jezus heel duidelijk in Matteüs 6:17,18: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn’.

De schrijver maakt van de wet een ‘belofte die wij in jullie vervullen’. Dat klinkt heel mooi maar waar staat dat dat de wet een ‘belofte’’ wordt? Een belofte spreekt immers altijd over iets dat in de toekomst vervuld, ingelost wordt. Van de komst van de Heilige Geest, daarvan mag je wel zeggen dat dit de vervulling van een belofte is (zie Handelingen 1:4). Van die belofte van de Geest spreekt ook het bekende Jeremia 31:31: ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven’. Dankzij het werk van Christus en door de werking van de Heilige Geest gaat er in het hart van de gelovige iets geweldigs moois gebeuren met die wet van God. De motivatie om naar de wet van God te leven gaat van binnenuit, vanuit je hart, komen. Geen uiterlijke naleving meer van geboden en regels omdat het nu eenmaal moet maar omdat je, door de Geest, nu ook niets liever wilt dan die geboden naleven.

Het is met de wet van God precies zo gesteld als bij een verliefd stel. Als je echt verliefd bent dan wil je niets liever doen dan het de ander naar de zin te maken. Je wilt die ander steeds beter leren kennen en je probeert er achter te komen wat die ander fijn vindt en je spant je tot het uiterste in de hartenwens van die ander te vervullen. Je doet dat met liefde en plezier, zonder enige vorm van dwang of machtsvertoon. Zo gaat het nu ook als je God lief hebt. In Zijn wetten en Zijn geboden heeft God zijn hart gelegd. Die geboden zijn goed voor jezelf en voor de samenleving. Omdat je – om zo te zeggen- zo verliefd bent op God wil je niets anders dan dat zijn geboden in jouw binnenste tot leven komen. Net zoals de dichter van Psalm 119. De langste psalm in de Bijbel. Maar liefst 176 verzen lang is de dichter lyrisch enthousiast over de wet van God. Waarom? Omdat Hij God lief heeft.

Natuurlijk heeft de schrijver niet helemaal ongelijk als hij schrijft dat religie een wet nodig heeft om macht te kunnen uitoefenen. Zo heeft de wet in de geschiedenis helaas vaak gefunctioneerd. Maar ook hier gooit de auteur het hele kind met het badwater weg. Als liefde, trouw en gerechtigheid van de wet los gekoppeld wordt, dan wordt het een janboel in de samenleving. Dan blijft van de wet alleen het autoritaire machtswoord over. Maar dat is in de Bijbel nooit de bedoeling. Romeinen 13:-10 is er duidelijk over:  ‘De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde’. Wordt vervolgd……

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Go back
Published on: 19-04-2011 14:05:15

Click this link to respond to this article

Be the first to respond

Write your response in the box below