Sometimes it feels like Bob Dylan says: "I practice a faith that's long been abandoned, ain't no altars on this long and lonesome road"

Translate this website

Visitors to this website today: 295Total number of visitors to this website: 671954
Welcome to the website of Kees de Graaf
Kees de Graaf keesdegraaf.com
 
images6MZ4R6N5.jpg

'Een Nieuwe Aarde' een boek van Eckhart Tolle - recensie Hoofdstuk 3.

In deze aflevering bespreken we enkele intrigerende episoden uit het derde hoofdstuk van het boek van Tolle. We blijven ons er over verbazen dat – zoals we in het vorige hoofdstuk zagen – Tolle het menselijke ego kwalificeert als niet goed en niet slecht. Neutraal dus. Je moet volgens Tolle het ego niet zo serieus nemen en er maar een beetje om lachen. Dat verbaast des te meer nu hij hier schrijft: ‘ Schelden is de grofste vorm van een dergelijk etiketteren en van de behoefte van het ego gelijk te hebben en over andere mensen te triomferen: ‘lul, zak, teef’, allemaal definitieve uitspraken waarover geen discussie mogelijk is. Op het volgende niveau op de schaal van onbewustheid komt schreeuwen en gillen, en niet veel lager dan dat, lichamelijk geweld’. Ik denk echter dat je het lachen wel snel vergaat als je het slechtoffer wordt van dergelijke tiraden en fysiek geweld. Je moet er maar niet over in zitten als slachtoffer want het is, zegt Tolle, niet ‘persoonlijk’ bedoeld. De man of vrouw doet het immers ‘onbewust’ zegt Tolle voortdurend. Een uitweg die Tolle hier aanwijst is ‘niet reageren’. Tolle schrijft dan: ‘Niet reageren op het ego in andere mensen is een van de meest effectieve manieren om niet alleen je eigen ego voorbij te gaan maar ook het collectieve menselijke ego op te lossen’. En iets later schrijft Tolle: ’Niet reageren is geen zwakte maar kracht. Een ander woord voor niet reageren is ‘vergeven’. Vergeven betekent dat je iets door de vingers ziet, of beter, erdoorheen ziet. Je kijkt door het ego naar de normaliteit die in ieder mens als zijn wezen aanwezig is’. Natuurlijk is het zo dat ‘niet reageren’, je niet laten provoceren, in bepaalde gevallen escalatie van geweld kan voorkomen in deze wereld. In deze boze wereld roept elke actie al snel een reactie op, zodat er al snel een geweldscyclus ontstaat. Anderzijds kan ‘niet reageren’ gewoon een trucje van jezelf zijn, om ergere schade voor jezelf te voorkomen. ‘Niet reageren’’ kan net zo goed een vorm van arrogantie zijn. Je reageert niet op de ander omdat je jezelf boven de ander verheven voelt en je hem of haar minacht. Maar om te stellen, zoals Tolle doet, dat ‘vergeven’ synoniem is met ‘niet reageren’ is .o.i. pertinent onjuist. Begrijpt Tolle wel wat ‘vergeven’ betekent? Wil je kunnen vergeven, dan heb je liefde in je hart nodig. Die liefde hebben we van nature niet in ons zelf. Jezelf richten op wat Tolle noemt de ’normaliteit die in ieder mens als zijn aanwezig is’ ,als model voor vergeving, bestaat helemaal niet, dat idee is een bedenksel van Tolle zelf. Die liefde om te kunnen ‘geven’ en daarom te kunnen ‘vergeven’, heeft alleen God. Waarom? Omdat God zelf Liefde is. Maar dan is het wel belangrijk dat je eerst gaat begrijpen hoe diep de liefde van God voor jou is. En hoe ver die liefde gaat. Liefde, vergeving én recht horen namelijk bij elkaar en zijn onafscheidelijk aan elkaar verbonden. Om dit enigszins duidelijk te maken een voorbeeld. Als een rechter hier op aarde een moordenaar ‘vergeeft’ waarvan bewezen is dat hij de moord heeft begaan en deze moordenaar geen straf oplegt, hem vrij spreekt en laat gaan, dan is die daad van ‘vergeving’ van de rechter geen liefde maar onrecht. En dan maakt het niet uit hoeveel liefde en erbarming deze rechter ook in zijn hart mag voelen voor deze moordenaar. Zo’n vrijspraak, zo’n vergeving, is tegen het recht en ook tegen het rechtsgevoel. De moordenaar heeft met zijn daad onherstelbare schade, pijn en verdriet aangericht. Pijn en verdriet, vooral ook bij de nabestaanden. Iedereen voelt aan dat de rechtsorde en het rechtsgevoel door de moordenaar geschonden zijn. En rechter heeft nu de taak om – voor zover dat mogelijk is - het recht herstellen door de moordenaar te straffen met een straf die past bij de ernst van de misdaad. Een rechter die zo handelt herstelt – voor zover dat mogelijk is - het recht en het rechtsgevoel, juist ook uit liefde, uit compassie voor de slachtoffers van de misdaad.
De schuld die wij door ons egoïstische leven bij God opgebouwd hebben, is vanuit onszelf onbetaalbaar. Wij kwamen in opstand tegen God, de gever van al het goede, en verkochten onze ziel aan de duivel. We schoffeerden Gods schepping en maakten het leven in Zijn schepping ook voor onze medemens tot een hel. Wat heeft God, de hemelse rechter nu gedaan? Heeft hij de opstandige mens weggevaagd? Nee, hij bleef de mens intens lief hebben. Maar God wilde ook het recht handhaven. De rechtsorde in de schepping was door de mens geschonden. Liefde en recht moesten weer in harmonie met elkaar worden gebracht. Om liefde en recht weer in harmonie te brengen gaf God Zijn eigen Zoon, in onze plaats om in onze plaats aan het kruis voor ons te betalen. Doordat liefde en recht daardoor in harmonie werden gebracht, heeft Jezus door zijn offer een onuitputtelijke fontein van genade, vergeving en verzoening tot stand gebracht, waaruit nu ieder mens mag putten. Die liefde moet ons zo overweldigen dat we nu ook in staat zijn om de in verhouding kleine schuld, die onze naaste ten opzichte van ons heeft, te kunnen vergeven. Een ander vergeven kan je dus alleen als je zelf beseft hoeveel je zelf vergeven is door God. Schuld moet nl. betaald worden. Dat hoort bij het recht en bij de gerechtigheid. Maar Jezus heeft in onze plaats betaald. Zo wordt er recht gedaan.
Recht en gerechtigheid zijn echter woorden die in het arsenaal van Tolle niet bestaan. Slachtoffers van menselijk onrecht krijgen bij Tolle dan ook geen recht, nu niet en ook straks niet, als het laatste oordeel komt. Tolle gelooft niet in een laatste oordeel waarin alles wat nu niet recht gezet kan worden, wordt recht gezet.
Bij Tolle is echter voor vergeving geen prijs betaald. Vergeven gaat volgens Tolle vanzelf, dat blijkt wanneer hij schrijft: ‘Je moet niet proberen de grief los te laten. Proberen los te laten, te vergeven, werkt niet. Vergeving gaat vanzelf als je ziet dat de grief geen ander doel heeft dan een onwaar zelfgevoel te versterken, het ego in stand te houden. Het zien werkt bevrijdend. Jezus’ opdracht ‘je vijanden te vergeven’ gaat vooral over het uitschakelen van een van de belangrijkste egoïsche structuren in het menselijke verstand’. ‘Vergeven’ doe je volgens Tolle dus automatisch als je maar tot het juiste inzicht komt m.b.t. het ego van je naaste. Vergeving is een knop die dan volgens Tolle automatisch aan gaat. Is dat nu vergeving volgens Jezus? Ik denk van niet. Allereerst valt het op dat Tolle in bovengenoemd citaat van Jezus ‘je vijanden vergeven’ geen tekst verwijzing geeft. Dat doet Tolle bij andere citaten van Jezus vaak wel. Muggenzifterij? Ik denk van niet. Het citaat van Jezus wordt door Tolle onjuist weer gegeven. Want dit is wat Jezus in werkelijkheid zegt in Mat. 5: 44 en 45: ‘En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’. Ook hier is onvoorwaardelijke liefde de basis voor vergeving. Iemand van harte lief hebben die jou haat en die je zelfs ten dode toe vervolgt, is een eigenschap die geen mens uit zich zelf ter beschikking heeft. Alleen God kan je die geven wanneer je Hem erom bid. De conclusie moge duidelijk zijn: echt ‘vergeven’ gaat niet alleen veel dieper dan ‘niet reageren’, het is totaal iets anders. Alleen die echte vergeving verandert deze wereld.
Onder het kopje ‘Waarheid: relatief of absoluut?’ volgt nu een interessant gedeelte. Tolle lijkt de spijker op de kop te slaan wanneer hij schrijft: ‘De geschiedenis van het christendom is natuurlijk een schoolvoorbeeld van hoe het geloof dat je de enige bent die de waarheid kent, dat wil zeggen, gelijk heeft, je daden en gedrag tot in het waanzinnige kan corrumperen. Eeuwenlang werd het martelen en levend verbranden van mensen met opvattingen die ook maar iets afweken van de leer van de kerk of enge interpretaties van de schrift (de ‘Waarheid’) als goed gezien omdat de slachtoffers ‘verkeerd’ waren. Ze waren zo verkeerd dat ze omgebracht moesten worden. De waarheid werd als belangrijker beschouwd dan mensenlevens. En wat was de waarheid? Een verhaal waar je in moest geloven, een verzameling gedachten’. Wat Tolle hier beschrijft kan inderdaad gebeuren en is ook vaak gebeurd en het kan steeds weer opnieuw gebeuren wanneer ‘de waarheid’ verandert in ‘mijn waarheid’. Wat dat betreft is daar geen ontkomen aan. Maar wil dit nu zeggen dat ‘de waarheid’ niet bestaat, omdat er kennelijk zovelen zijn geweest, en nog zijn, die ‘de waarheid’ hebben verdraaid tot ‘mijn waarheid’ en die ‘mijn waarheid’ vervolgens met dodelijk geweld aan anderen hebben opgelegd? En dat alles onder de vlag van het christendom? Het goede nieuws is dat ook Tolle er van uitgaat dat ‘de waarheid’, ondanks alle misbruik, nog steeds bestaat en ook wij gaan daar vanuit. Alleen verschillen we van mening wat ‘de waarheid’ behelst. Daarover zo meteen meer. Maar de gruwelijkheden die Tolle hier beschrijft gebeuren helaas in iedere religie en ideologie. Tolle noemt hier expliciet de geschiedenis van het christendom maar ook in de ‘verlichte’ religies als het hindoeïsme en boeddhisme – waarvan Tolle een aanhanger is - komen bloedige vervolging en onderdrukking van andersdenkenden veelvuldig voor. Zo stond bijv. in het ND van 16 oktober jl. een rapport getiteld ‘Persecuted and forgotten’ van de organisatie ‘Aid to the Church in Need’. In dit rapport stond: ‘In India nam tussen oktober 2013 en januari 2015 het aantal aanvallen door radicale hindoes op christenen sterk toe. In Sri Lanka vielen extremistische boeddhisten vorig jaar tientallen kerken aan of dwongen deze te sluiten’. In het ND van 13 januari 2016 lezen we dat: ‘Het hindoeïstisch extremisme vooral christenen in India treft. Een hindoe – nationalistische groep wil met geweld elke Indiase staatsburger tot Hindoe maken. In Birma komen boeddhisten die zich tot het christendom bekeren in de problemen. In augustus vorig jaar is een anti bekeringswet aangenomen waardoor vrouwen toestemming aan hun ouders en de lokale overheden moeten vragen om te trouwen met een niet boeddhistische man. Ook daar neemt het geweld tegen christenen toe’.
Als je dit van Tolle nu zo leest, dan komt deze vraag naar boven: is het met geweld opdringen van ‘mijn waarheid’ – ongeacht of dit door een kerk gebeurt of door andere groepen of individuen die zich tooien met de naam christen of christelijk - terug te voeren op de leer en de persoon van Jezus zelf? Anders gezegd: wordt dit geweld tegen andersdenkenden door Jezus gesanctioneerd? Dan is het antwoord: op geen enkele manier. Het tegendeel is waar. Om dit te illustreren een voorbeeld uit het leven op aarde van Jezus. Toen men Jezus gevangen wilden nemen in de Hof van Getsemane greep Petrus naar een zwaard om Jezus te verdedigen. Daarbij sloeg Petrus het oor af van één van de gerechtsdienaren. Jezus zei: ‘Steek je zwaard terug op zijn plaats, want wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen’ (Mat. 26:52). Geen geweld dus. Integendeel. In Mat. 5:38,39 zegt Jezus: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd:’’ Een oog voor een oog en een tand voor een tand. En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren’. En in 5:44: ‘heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen’. Jezus heeft nog nooit iemand gedwongen om Hem te volgen. Jezus nodigt uit maar dwingt nooit. Zo hebben miljoenen christenen in het verleden de vreedzame en liefdevolle leefregels van Jezus regels toegepast en worden ze nog steeds doo honderden miljoenen christenen over de hele wereld toegepast. Alle misbruik ten spijt. Jezus past de regel toe van de oude profeet Zacharia uit het Oude Testament: ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest’ (Zach. 4:6) zal het gebeuren’.
Zoals gezegd gelooft Tolle in het bestaan van de absolute waarheid en wij doen dat ook. Tolle bevestigt dit wanneer hij onder het kopje ‘Waarheid: relatief of absoluut?’ het volgende schrijft:‘ Er is maar één absolute Waarheid, en alle andere waarheden komen daaruit voort’. Laten we de waarheidsclaim van Tolle eens naast die van Jezus zetten.
A. Tolle’s absolute waarheidsclaim: ‘De Waarheid is onlosmakelijk verbonden met wie je bent. Ja, je bent de Waarheid. Als je er ergens anders naar gaat zoeken, word je elke keer bedrogen. Het Wezen dat je bent is de Waarheid’.
B. De absolute waarheidsclaim van Jezus: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (Joh. 14:6).
Het is duidelijk dat de absolute waarheidsclaim A van Tolle inhoudt dat de mens zelf de absolute waarheid is, dat is de mens volgens Tolle in zijn ‘bewustzijn’, hetgeen Tolle elders het ‘Zijn’ of het ‘Ik Ben’ noemt. Met het ‘Ik Ben’ (‘Ik Ben’ is overigens een naam die God voor Zichzelf heeft gereserveerd) geeft Tolle de mens een goddelijke status, ja hij maakt de mens tot God, de mens zelf is dan ook de enige echte absolute waarheid volgens Tolle. Een gewaagde stelling van Tolle, als je ziet wat die mens ervan gebakken heeft!.
De waarheidsclaim B van Jezus is ook absoluut. Wanneer Jezus zegt: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ wil Jezus daarmee zeggen dat Hij de enige, exclusieve, Weg naar de Vader, naar God zelf is. Andere wegen of routes bestaan er niet. Hij is ook, dé Waarheid, buiten Hem bestaat er geen waarheid. Jezus belichaamt de ware God en het eeuwige leven. Daarom noemt Hij zich ook ‘het leven’. Buiten Jezus is er helemaal geen leven, is er helemaal niets. Met Jezus openbaart zich de werkelijkheid van God in deze wereld. Met Jezus presenteert zich de levende God in de wereld. Het is duidelijk dat A en B elkaar uitsluiten. Dus je hebt hier een keuze te maken en de vraag is: kies je voor Tolle of voor Jezus?.
Het merkwaardige dat Tolle nu gaat doen, is dat hij de woorden van Jezus ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ in zijn eigen visie gaat inpassen. Tolle gaat net doen alsof Jezus voor de visie van Tolle kiest en laat Jezus vervolgens als wegwijzer naar Tolle’s eigen waarheid functioneren. Dit blijkt wanneer Tolle schrijft: ‘Het Wezen dat je bent is de Waarheid. Jezus probeerde dat over te brengen toen hij zei: ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven.’. Deze door Jezus uitgesproken woorden behoren tot de krachtigste en meest directe wegwijzers naar de Waarheid, als je ze goed begrijpt. Als je ze verkeerd opvat, worden ze echter een geweldig obstakel. Jezus spreekt over het binnenste Ik Ben, de wezenlijke identiteit van elke man en vrouw, van elke levensvorm in feite. Hij spreekt over het leven dat jij bent’. Tolle zou wellicht een beetje gelijk hebben als Jezus gezegd zou hebben: ‘Ik ben een weg ( in de betekenis van ‘wegwijzer’) naar de waarheid en het leven’. Maar dat zegt Jezus helemaal niet. Tolle verdraait de woorden van Jezus om daarmee zijn eigen visie te ondersteunen. We moeten Tolle’s visie volgen want schrijft hij:' Deze door Jezus uitgesproken woorden behoren tot de krachtigste en meest directe wegwijzers naar de Waarheid, als je ze goed begrijpt. Als je ze verkeerd opvat, worden ze echter een geweldig obstakel’. Hier zegt Tolle feitelijk dat je woorden van Jezus als ‘wegwijzer’ naar de ideeën van Tolle moet volgen anders begrijp je het niet en vorm je een obstakel voor de ideeën van Tolle zelf. Welnu, laten wij dan maar dat obstakel zijn want Tolle kan niet verhinderen dat Jezus nu eenmaal gezegd heeft wat hij heeft gezegd en dat is het tegenovergestelde van wat Tolle er van maakt.
Onder het kopje ‘Het ego is niet persoonlijk’ en het kopje ‘Oorlog is een denkrichting’ gaat Tolle een aantal zaken stellen waarmee hij o.i. behoorlijk door de mand valt. Zijn opvatting dat he ego ‘niet persoonlijk is’ hebben we in het vorige hoofdstuk al besproken en toen geconstateerd dat hij daarmee de verantwoordelijkheid van de mens voor de slechte daden van zijn ego terzijde schuift. Tolle bevestigt dit ook in dit hoofdstuk wanneer hij schrijft: ‘Alles waar je boos van wordt of waar je hevig op reageert zit ook in jou. Maar het is niet meer dan een vorm van ego en als zodanig is het volkomen onpersoonlijk. Het heeft niets te maken met wie die persoon is, en het heeft ook niets te maken met wie jij bent’.
Als Tolle het kwade ego dat in mijzelf zit bagatelliseert en de noodzaak er niet van inziet om daar tegen te strijden, dan is het ook geen wonder dat hij de strijd tegen het kwaad in de wereld om mij heen, al helemaal niet wil voeren. We vinden het zondermeer een kwalijke zaak dat Tolle de strijd tegen het kwaad in deze wereld in feite opgeeft. Dat blijkt wanneer hij schrijft: ’In bepaalde gevallen moet je jezelf of iemand anders ertegen beschermen dat je elkaar kwaad doet, maar pas ervoor op dat je er geen missie van maakt om ‘het kwaad uit te roeien’, want dan verander je waarschijnlijk in datgene waar je tegen vecht. Vechten tegen onbewustheid trekt jou ook in de onbewustheid. Onbewustheid, gestoord egoïsch gedrag, kun je nooit overwinnen door het aan te vallen. Zelfs als je je tegenstander overwint, blijkt de onbewustheid gewoon zijn intrek te hebben genomen bij jou, of de tegenstander neemt een nieuwe vorm aan. Wat je bestrijdt versterk je, en iets waartegen je je verzet houdt stand. Dezer dagen hoor je vaak de uitdrukking ‘de oorlog tegen’ dit of dat, en telkens als ik dat hoor weet ik dat het op een mislukking zal uitdraaien’. Als we dit advies van Tolle zouden opvolgen, dan zou er helemaal geen strijd meer gevoerd worden tegen de uitwassen van het kwaad. Geen strijd meer tegen bijv. de tabakslobby die bewust miljoenen slachtoffers maakt, geen strijd meer tegen honger, tegen kinderporno, tegen gedwongen prostitutie, tegen de onderdrukking van vrouwen, tegen kinderarbeid enz. , want zegt Tolle, het helpt toch niet en het draait allemaal op een mislukking uit. Misdaad moet je ook niet straffen vind Tolle want daar komen volgens Tolle alleen maar meer delinquenten van. Recht en gerechtigheid zijn daarbij het kind van de rekening, zoals we boven al hebben omschreven. We geven toe dat de strijd tegen het kwaad, het geweld en de uitbuiting in deze wereld nooit gewonnen kan worden want daar is de mens te diep voor gevallen. Maar dit maakt de strijd tegen het kwaad nog niet zinloos. Integendeel. Ook al kan er in de strijd tegen de honger van bijv. kinderen in deze wereld, van de tien kinderen maar één gevoed worden, dan is die strijd nog steeds zinvol. We worden opgeroepen om die strijd te blijven voeren, ook al is het dweilen met de kraan open. Dat die kraan open blijft staan is overigens onze eigen schuld. Wij rijke westerlingen vormen een derde van de mensheid en toch consumeren wij twee derden van alle grondstoffen en onthouden die aan twee derde van de wereld. Ook na zijn opstand tegen God, zocht God de mens weer op en riep hem ter verantwoording: ‘Adam, waar ben je?’ . De roeping om te strijden tegen het kwaad is gebleven en die roeping die geldt voor alle mensen, of ze nu gelovig zijn of niet. Tolle maakt het nog bonter wanneer hij schrijft dat je zelfs ziekten en epidemieën niet meer moet bestrijden want: ‘De oorlog tegen ziekte heeft ons onder andere de antibiotica opgeleverd. Aanvankelijk waren die buitengewoon succesvol en leek het erop dat we daarmee de oorlog tegen infectieziekten zouden kunnen winnen. Nu zijn veel experts het erover eens dat het wijdverbreide en onzorgvuldige gebruik van antibiotica een tijdbom heeft opgeleverd en dat bacteriestammen die resistent zijn geworden tegen antibiotica naar alle waarschijnlijkheid voor een terugkeer van die ziekten en mogelijk epidemieën gaan zorgen. Volgens het Journal of the American Medical Association is medisch handelen in de Verenigde Staten de meest voorkomende doodsoorzaak na hart- en vaatziekten en kanker. Homeopathie en acupunctuur zijn voorbeelden van alternatieve benaderingen van de geneeskunde die ziekte niet als vijand beschouwen en daarom geen nieuwe ziekten scheppen’. Je vraagt je of hoe Tolle tot zo’n uitspraak komt dat ziekte niet als een ‘vijand’ beschouwd dient te worden?. Als ziekte, zoals Tolle beweert, geen doodsvijand is, dan hoef je ziekte ook niet te bestrijden en is dat vanuit die optiek ook logisch. We dienen m.i. goed in het oog te houden dat Tolle o.i. een vertegenwoordiger is van de oosterse godsdiensten en met name het boeddhisme. Er bestaat in de oosterse godsdiensten en met name in het boeddhisme geen absolute tegenstelling tussen goed en kwaad. Binnen die opvatting is het kwade er nu eenmaal en is het goede er nu eenmaal en zijn die er altijd al geweest. Het ene bestaat bij de gratie van het andere. Licht kan er alleen maar zijn omdat er ook duisternis is. Het heeft dan ook geen zin daar tegen te strijden. Je moet alleen proberen het kwade een zodanige plaats te geven, dat je er geen last van hebt. Daar is Tolle dan ook voortdurend mee bezig. Hij wil je op een bepaalde manier van het kwaad in jezelf (het ego) en het kwaad in de wereld afschermen. Je trekt jezelf terug in de schulp van je ‘verlichte’ bewustzijn en het gevolg daarvan is dat je het kwaad in jezelf (het ego) én het kwaad in de wereld onberoerd laat. Het kwaad kan feitelijk zijn gang gaan en welig tieren. Dit alles is volgens Tolle nodig om je een goed gevoel te geven. Het ego van de mens vindt deze thesen van Tolle prima. Het verhaal van Tolle voelt in eerste instantie aan als een ‘thuis’ komen. En toch is dat een bedrieglijk thuis komen want Tolle vlakt alles af, het goede én het kwade. Daarmee plaatst Tolle zich buiten de realiteit van het leven, die veel weerbarstiger is en veel dieper gaat dan Tolle ons wil laten geloven.
De Bijbel echter, beschouwt de dood (en dus ook ziekte) wel degelijk als een vijand die bestreden dient te worden. Die vijand, de dood, heeft de mens zelf binnen de poorten van zijn bestaan gehaald toen hij in opstand kwam tegen God: ‘als je daarvan eet zul je sterven’ (Gen 3:3). Lichamelijk én geestelijk. Oorspronkelijk hoorde de dood echter niet bij de geschapen wereld van God. Het is waar, de strijd tegen de (lichamelijke) dood kan niet gewonnen worden. Althans nog niet. Ons lichaam moet nu nog sterven, daar is geen ontkomen aan. De dood zal pas overwonnen zijn als Jezus terug komt (1 Kor. 15: 54,55). Als de dood onze grote vijand is, dan is één van de grote aanjagers van de dood, nl. de ziekte, ook een vijand die bestreden moet worden. In die strijd zijn door de medische wetenschap al veel successen geboekt. Antibiotica is daar één van, ook al ligt resistentie op de loer. Virussen, ziekten zijn echter weerbarstig en vechten in nieuwe gedaanten terug. Al met al heeft de medische wetenschap heel veel vooruitgang geboekt in de strijd tegen ziekten en daar mogen we dankbaar voor zijn. De tirade van Tolle tegen de medische wetenschap mist dan ook alle realiteitszin. Tolle schijnt te willen suggereren dat alleen de alternatieve geneeswijzen - homeopathie en acupunctuur – een genezende werking hebben. Volgens Tolle komt dat omdat de alternatieve geneeskunde ziekte niet als een vijand beschouwt. Nu zeg ik geen kwaad woord over homeopathie en acupunctuur. Ik ben geen medicus en ik heb daar geen verstand van en als mensen zeggen dat ze daar baat bij hebben, dan geloof ik dat. Maar waar ik me wel zorgen over maak is dat Tolle met één pennenstreek de hele medische wetenschap aan de kant gooit. Het kan voor onkundige mensen zo maar aanleiding zijn om de reguliere medische zorg te mijden en zich over te geven aan alternatieve kwakzalvers. Met soms fatale gevolgen. De actrice Silvia Millecam ,die in 2001 overleed, is er een bekend voorbeeld van.
Toch zit er een bepaalde logica in Tolle’s benadering van ziekte die hij niet als vijand beschouwt. Het heeft alles te maken met het o.i. onjuiste mensbeeld dat Tolle hanteert. Enerzijds tekent Tolle de kwalijke werking van het menselijke ego zeer accuraat. Maar anderzijds bederft Tolle die accurate benadering door de menselijke geest – o.i. ten onrechte - op te splitsen in een onbewuste component (het ego) en de ‘bewuste’’ component. Die ‘bewuste’ component is ten onrechte bij Tolle goddelijk. En dat goddelijke ‘bewustzijn’ gaat bij Tolle de kwalijke daden van het ego vergoelijken. Het gevolg hiervan is dat de strijd tegen het kwaad in de mens- en annex ook in de maatschappij- hierdoor stagneert. Hetzelfde zien we wanneer het over Tolle’s opvatting over ziekte gaat. Omdat Tolle ziekte niet als vijand (kwaad) beschouwt, stagneert de strijd tegen ziekten en epidemieën en komt de medische wetenschap tot stilstand, althans indien de opvattingen van Tolle hieromtrent in de wereld gevolgd zouden worden.
Onder het kopje: ‘Het ego voorbij: je ware identiteit’ schrijft Tolle: ‘Spirituele zelfverwezenlijking wil zeggen dat je duidelijk ziet dat wat je waarneemt, ervaart, denkt of voelt uiteindelijk niet is wie je bent, dat je jezelf niet kunt vinden in al die dingen die voortdurend voorbijgaan. De Boeddha was waarschijnlijk de eerste die dat duidelijk zag en dus werd anata (geen zelf) een van de centrale punten van zijn leer. En toen Jezus zei: ‘Verloochen jezelf’, was wat hij bedoelde: ontken (en vernietig) de illusie van het zelf. Als het zelf – ego – werkelijk is wie ik ben, zou het absurd zijn om het te ‘verloochenen’. Ook hier doet Tolle het voorkomen alsof Jezus en Boeddha het eens zijn en op dezelfde lijn zitten. Ook hier ontbreekt weer bij het citaat van Jezus ‘verloochen jezelf’ een tekstverwijzing uit de Bijbel. Reden genoeg om weer wat alarmbelletjes te laten rinkelen. Want wat zegt Jezus in werkelijkheid in Mat. 16:24,25: ‘Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden’. Het gaat in dit citaat van Jezus helemaal niet om de vernietiging van het ‘zelf’, het ‘ego’. Jezus vernietigt nooit ego’s. Hij vernieuwt ego’s door de kracht van de Heilige Geest. Het gaat in dit citaat over het navolgen van Jezus. Niemand kan dit uit zich zelf . Ieder mens verzet zich daartegen. Jezus volgen gaat tegen je aangeboren gevoel in. Willen we hem toch volgen, dan moeten we onszelf ‘verloochenen’. Dan moeten we tegen onze eigen natuur ingaan. Schijnbaar kom je op achterstand als je Jezus volgt. Schijnbaar verlies je je leven als je Jezus volgt. Maar zegt Jezus, het is slechts schijn. Het is alsof Jezus zegt: ’Laat mij met mijn Geest in jou komen, dan zal je jezelf verloochenen en mij navolgen en hoewel het lijkt alsof dan je leven verliest wanneer je mij volgt, het is slechts schijn want uiteindelijk zal je het echte leven vinden’.
Onder het kopje ‘Alles wat we bouwen is instabiel’ zegt Tolle het volgende: ‘Als je beseft dat alles wat we bouwen kan instorten (instabiel is), zelfs het schijnbaar vaste materiële, komt er vrede in je op. Dat komt doordat het inzicht in de vergankelijkheid van alle vormen je herinnert aan de dimensie van het vormloze in jezelf, aan wat de dood te boven gaat. Jezus noemt dat ‘eeuwig leven’. Weer zo’n citaat van Jezus zonder tekstverwijzing. Het ‘vormloze in jezelf’ is volgens Tolle onsterfelijk want zegt hij ‘het gaat de dood te boven’. Het ‘vormloze in jezelf' leeft dus eeuwig en is dus volgens Tolle goddelijk. Je bent zelf dus god volgens Tolle. Noemt Jezus dit ‘vormloze in jezelf’ echt ‘eeuwig leven’? Nou, we denken van niet. Jezus zegt in Joh. 17:3: ‘Het eeuwige leven, dat is dat zij U (God de Vader) kennen, en Hem die U gezonden hebt, Jezus Christus’. God en Jezus ‘kennen’ is niet alleen weten wie God of Jezus is maar ook met God en Jezus leven in een diepe en innige verbondenheid. Wie dat gelooft en zo leeft, heeft het eeuwige leven. Dat is heel wat anders dan Tolle hier schrijft.
Uw reactie op dit artikel is meer dan welkom....Wordt vervolgd....

 Go back
Published on: 22-01-2016 15:51:41

Click this link to respond to this article

Wat (denk ik) helpt om niet gevangen te raken in het eigen voorstellingsleven vanuit een kerkelijk denken, is de studie van Meister Eckhart:
Het oog waarin ik God zie, is hetzelfde oog waarin God mij ziet. Mijn oog en Gods oog, dat is één oog en één zien en één liefhebben.

Zo is het ook met het 'ik'. Het zou ook een uitspraak van Confucius kunnen zijn, vanwege het hoge 'zen-gehalte'. Maar het is van een middeleeuwese mysticus! Het sjabloondenken is pas veel later ontstaan, toen de 'theologie' zich ermee ging bemoeien...

Met vriendelijke groet,
B.

Reageer

Kruisdijk19-02-2018 14:56

Beste schrijver, kort las ik uw tekst, die voor mijn gevoel meer reflecteert, dat u wenig kennis heeft ook binnen de kaders van het exoterische christendom, dat zich kenmerkt door sytematische verwarring en ontkenning met het woordje 'ik'. Dit woord 'ik' was als een vloek in de kerk en pauselijke wandelgangen. De verbinding met het eigen ik en de inhouden die Jezus Christus ons leert, geeft, zijn binnen het exoterische christendom niet leefbaar of verklaard. Je kunt zodoende een heel leven blijven debatteren, lijkt mij. Of dit zinvol is? Feit is dat de kerken leegstromen, en Tolle al miljoenen mensen met zijn boeken heeft geraakt. Wat vind u dan daarvan? Of: waarom wilt u hier iets tegen ondernemen? Omdat het in uw ogen 'fout' is?

Reageer

Kruisdijk19-02-2018 14:09

Beste Guus
Bedankt voor je reactie. Tolle is bepaald geen pleitbezorger van een christelijk leven. Hij is nl. boeddhist en geen christen. Bij Tolle zit God in de mens. Die god wordt ‘Tegenwoordigheid’, ‘Zijn’ of ‘Bewustzijn’ genoemd. In het christelijk geloof komt God van buiten af in de mens. God komt dan in de mens wonen door Zijn Geest en gaat met die mens een relatie van liefde en trouw aan.
De god ‘Tegenwoordigheid’ maakt de mens apathisch. Alle emoties worden afgevlakt. De verantwoordelijkheid voor het persoonlijk kwaad in het verleden begaan wordt ontkend en voor de toekomst wordt geen verantwoordelijkheid genomen. De mens sluit zich op in de cocon van de ‘Tegenwoordigheid’ en onttrekt zich daarmee aan zijn verantwoordelijkheid, ook voor het kwaad in deze wereld. ‘Tegenwoordigheid’ werkt als een soort hard drug. Je sluit jezelf op in een illusoire wereld, maar net als bij een hard drug, sta je buiten de werkelijkheid en krijg je later de rekening gepresenteerd.
Jezus daarentegen, gaat wel de confrontatie aan met het kwaad in jezelf en met het kwaad in de wereld. Maar als je Hem toelaat in je hart, geneest Hij je - vanuit zijn onuitputtelijke liefde - . Daarom is m.i. Jezus ‘real’ en Tolle c.q. het boeddhisme ‘fake’. Ik zal dit nog verder aantonen, we hebben nog maar een derde van het boek besproken. Dus Nee, Tolle en Jezus kunnen het helemaal niet zo goed met elkaar vinden, al denken vele mensen van wel. Dus op zich is die gedachte niet vreemd. Wordt vervolgd……

Reageer

Kees de Graaf01-02-2016 13:56

Beste Kees,

Wederom dank voor je uitgebreide analyse en commentaar!
Kan er oprecht van genieten! en ook leren.

Ben het voor een flink deel eens met je commentaar, maar vraag is wellicht of we uberhaupt moeten kiezen voor Jezus of Tolle zoals jij het stelt.

Ik zie in Tolle juist ook een pleitbezorger van een christelijk leven.
En dat hij "niet reageren" gelijk stelt aan vergeven lijkt kort door de bocht tot je beseft dat hij met niet reageren ruimte wil geven aan Tegenwoordigheid en in die Tegenwoordigheid is ruimte voor vergevingsgezinde liefde.

Dus ik denk dat Jezus en Tolle het heel aardig met elkaar zouden kunnen vinden, of zeg ik nu iets heel raars

Wordt vervolgd gr Guus

Reageer

Guus van den Tweel30-01-2016 22:29

Write your response in the box below