Sometimes it feels like Bob Dylan says: "I practice a faith that's long been abandoned, ain't no altars on this long and lonesome road"

Translate this website

Visitors to this website today: 237Total number of visitors to this website: 670925
Welcome to the website of Kees de Graaf
Kees de Graaf keesdegraaf.com
 
images6MZ4R6N5.jpg

'Een Nieuwe Aarde' een boek van Eckhart Tolle - recensie Hoofdstuk 2.

We gaan nu enkele passages uit het tweede hoofdstuk van het boek van Eckart Tolle bespreken. Het tweede hoofdstuk heeft als titel meegekregen ‘Het ego: de huidige toestand van de mensheid’. Tolle maakt meteen duidelijk dat hij van ‘woorden’ niets moet hebben. ‘Woorden’ zitten bij Tolle nl. gelinkt aan ‘gedachten’ en gedachten zijn verbonden met het verstand. Van het menselijk verstand moet Tolle niets hebben. Het verstand van de mens lijkt bij Tolle de grote boosdoener. Dat blijkt wanneer hij schrijft: ‘Als je de wereld niet bedekt met woorden en etiketten, keert er een gevoel voor het wonderbaarlijke terug in je leven dat lang geleden verloren is gegaan toen de mensheid het verstand niet meer gebruikte maar er bezeten door raakte. Er keert een besef van diepte terug in je leven. De dingen krijgen hun nieuwheid, hun frisheid terug. En het grootste wonder is te ervaren dat je essentiële zelf er is vóór woorden, gedachten, mentale etiketten en beelden. Om dat te laten gebeuren moet je je besef van ik, van Zijn, losmaken van alle dingen waar het mee verward is raakt, dat wil zeggen, waarmee het zich geïdentificeerd heeft’. Volgens Tolle ging er dus iets mis met de mens toen hij ‘bezeten’ raakte door zijn verstand. Wanneer gebeurde dat precies en waarom gebeurde dat? En er is dus kennelijk ook nog een tijd geweest dat de mens niet bezeten was door zijn verstand?. Tolle laat zich daar niet over uit. Geen wonder, want Tolle heeft daar geen verklaring voor. De Bijbel des te meer. Er is volgens de Bijbel een tijd geweest, nog voor dat de mens in zonde viel, dat de mens de liefde van God beantwoordde met zuivere wederliefde. De mens had toen God lief met ‘heel zijn hart, met heel zijn ziel, en met heel zijn verstand’ (Mat. 22:37). Bij die liefde was de hele mens betrokken. Zowel zijn bewustzijn als zijn onbewust zijn. Met hart en ziel en verstand was de mens aan God verbonden. Toen kwam er een moment dat de mens in zonde viel. Hij wilde aan God gelijk zijn(Gen 3:5) en koos tegen God en voor de duivel. Hij koos radicaal tegen God, met zijn totale mens zijn. Daar was zijn verstand, zijn hart en zijn ziel, alles bij betrokken. Dat deed de mens niet onbewust, maar bewust en opzettelijk. Sindsdien is die mens totaal verdorven. Maar God ging hem redden. Dat deed Hij door beloften. Die beloften zijn vervat in ‘woorden’. ‘Woorden’ van God waaraan Tolle zo’n afkeer van heeft. God heeft die woorden waar gemaakt. Hij heeft de belofte gezonden. Die belofte is Christus. Christus heeft gerepareerd wat de mensheid stuk had gemaakt. Zo komt het weer goed tussen God en mens. Christus heeft daarvoor geleden en heeft daarvoor betaald en is gestorven voor ons aan het kruis. Maar Hij is opgestaan en leeft. Daardoor leven wij nu ook. Nu leven we nog steeds van Zijn ‘Woord’. En dat woord heeft ook nu nog een belofte: Hij komt terug op een Nieuwe Aarde. Dat is een heel andere nieuwe aarde dan Tolle in gedachte heeft. Beloftes vervat in woorden vragen om geloof. Geloof vraagt om vertrouwen. Vertrouwen dat Hij even zeker als Hij gekomen is, ook zal terug komen. Daarom spreken we ook over het christelijk geloof. Zonder die beloften, die woorden, zonder dat geloof kunnen wij niet leven. Dus woorden zijn in dit verband van het allergrootste belang.
Onder het kopje ‘Het illusoire zelf’ zegt Tolle: ‘ Wanneer je ‘ik’ zegt, is wie je daarmee aanduidt niet wie je werkelijk bent. Door een monsterachtig reductionisme wordt de oneindige diepte van wie je bent verward met een paar klanken of de gedachte van ‘ik’ in je hoofd en waarmee dat ik zich identificeert’. Toen we dit citaat van Tolle lazen moesten we denken aan wat de Franse president Hollande zei op vrijdag 27 november 2015 bij de herdenking van de 130 slachtoffers van de terroristische aanslagen in Parijs. Hollande zei toen: ‘Onze vijand is de haat’ en ‘die vijanden zullen we samen overwinnen’. Cabaretier Freek de Jonge reageerde hierop als volgt: ‘De haat zit in mij, wil ik die bestrijden dan moet ik mezelf de oorlog verklaren’. Freek de Jonge heeft gelijk: haat is een universele drijfveer die ieder mens in zichzelf moet opsporen, arresteren en kruisigen. Het is echter een illusie om te denken dat je dat op eigen kracht kunt. Je hebt daarvoor de hulp van God nodig. Tolle denkt dat de mens het zelf kan. Tolle denkt dat je de haat vanuit het goddelijke Zijn dat in je zit, kunt neutraliseren. ‘Neutraliseren’ zeggen we en niet ‘bestrijden’. Want volgens Tolle heeft het bestrijden van het kwaad geen enkele zin. Als je de strijd tegen het kwaad echter opgeeft, dan krijgt het de kans nog verder te woekeren dan dat het al doet. Dat kwaad, die haat komt op elk niveau in de samenleving voor. Een zorgvuldig opgekweekte vechtscheiding of burenruzie kan even verzengend en destructief zijn als het vuur van een Kalasjnikov, een bomgordel of de terreur van I.S. Gandhi zei: ‘We denken dat haat de vijand is, maar dat klopt niet; het is de angst’. Haat en angst horen echter in hetzelfde rijtje thuis. Uit haat plegen terroristen aanslagen, waarmee ze een samenleving angst inboezemen. En uit angst grijpen mensen en overheden- de bombardementen in Syrië op ISIS - naar maatregelen waarmee ze het vuur van de haat aanwakkeren. Nogmaals: Freek de Jonge heeft gelijk: ‘De haat zit in mij’. Niet in een deel van mij, niet alleen maar in mijn ego maar in mijn hele persoon . Pas als de mens de diepte van deze tragedie onder ogen ziet, is er redding mogelijk en gloort er licht aan de horizon. Tolle echter, reduceert de diepte van deze tragedie en dat is een reductie met catastrofale gevolgen, zoals we later nog zullen zien.
Onder het kopje: ‘Inhoud en structuur van het ego’ schrijft Tolle: ‘Een van de meest fundamentele structuren van het verstand waardoor het ego zich kan manifesteren is identificatie. Het woord ‘identificatie’ is afgeleid van het Latijnse ‘idem’, dat ‘zelfde’ betekent, en ‘facere’, dat ‘maken’ betekent. Dus als ik me met iets identificeer, ‘maak ik er hetzelfde van’. Hetzelfde als wat? Hetzelfde als ik. Ik verleen er een zelfgevoel aan en zo wordt het een deel van mijn ‘identiteit’. Een van de meest fundamentele niveaus van identificatie is die met dingen: mijn speelgoed wordt later mijn auto, mijn huis, mijn kleren enzovoort. Ik probeer mezelf in dingen te vinden, maar slaag daar nooit helemaal in en het eindigt ermee dat ik me erin verlies. Dat is het lot van het ego’. Wat Tolle hier schrijft over identificatie is op zich genomen juist. Echter, met deze restrictie dat die identificatie waar Tolle het over heeft, niet alleen met het verstand plaats vindt maar dat die identificatie de hele mens omvat en niet alleen maar zijn ego. Het mes van de identificatie van Tolle snijdt echter niet diep genoeg. Wat Tolle hier ‘identificatie’ noemt heet in de Bijbel ‘afgoderij’. Die afgoderij gaat veel verder en zit veel dieper dan wat Tolle ‘identificatie’ noemt. In de oorspronkelijke ongevallen staat vervulde God het hele hart van de mens. De mens ontleende toen zijn identificatie volledig aan God. De mens was volledig op God gericht, hij vertrouwde God volkomen en vond daarin alles wat hij maar wensen kon. Toen de mens zich echter van God afkeerde, ging hij zijn identiteit aan andere dingen ontlenen. De mens ging toen zijn identiteit ontlenen aan wat God gemaakt had, aan wat God geschapen had. In de plaats van God ging de mens het schepsel vereren en daarop zijn vertrouwen stellen en daar zijn identiteit aan ontlenen. Dat is wat de Bijbel afgoderij noemt. Het ‘schepsel’ dat de gevallen mens ging vereren was allereerst de mens zelf. De mens veranderde in een egoïst puur sang, een narcist die eindeloos om zichzelf heen cirkelt. Alles en iedereen moest en moet wijken om zijn onbeperkte en ongebreidelde behoeften te kunnen vervullen. De afgoden die in de plaats van God komen, zijn afgoden die nooit genoeg hebben. Afgoden maken alles en iedereen kapot, de hele schepping gaat eraan. Afgoden, hoe aantrekkelijk ze op het eerste gezicht ook lijken, kunnen het hart van de mens nooit vervullen. Tolle heeft gelijk wanneer hij zegt: ’Ik probeer mezelf in dingen te vinden, maar slaag daar nooit helemaal in en het eindigt ermee dat ik me erin verlies’. Het middel ter genezing dat Tolle aandraagt is echter erger dan de kwaal. Want schrijft Tolle: ‘Als je het leven dat je bent niet meer kunt voelen, ga je waarschijnlijk proberen je leven op te vullen met dingen’. Hiermee geeft Tolle aan dat de mens de tools in huis heeft om zijn eigen ego te kunnen repareren. Die tool is volgens Tolle ‘het leven dat je bent’. Maar die tool bestaat o.i. helemaal niet. Integendeel, in zichzelf is de mens mors dood. Denken dat je die tool bezit is zelfoverschatting en maakt de kwaal waaraan de mens lijdt – zijn identificatie met materie - alleen maar erger. Denken dat ’je het leven bent’ is nu typisch een bedenksel van het ‘illusoire zelf’ . Uiteindelijk moet het denken dat ‘je het leven bent’, je een goed gevoel geven. Dan lijk je weer op die dokter die zijn doodzieke patiënt een middel geeft waardoor hij zich (tijdelijk) beter voelt maar die de kwaal waaraan hij lijdt niet aanpakt.
Het gebruik van de te term ‘Ik Ben’, waarmee Tolle het ‘Zijn’ van de mens aanduidt, wringt aan alle kanten. God geeft Zichzelf nl. de naam: ‘Ik Ben’ (Exodus 3:14). Ook vertaald door: ‘IK ZAL ER ZIJN’. ‘Ik ‘Ik Ben’ is de vertaling uit het Hebreeuws van de Godsnaam JHWH. Een bewijs des te meer dat Tolle de mens goddelijke eer toekent. Daarmee staat Tolle diametraal ten opzichte van de Bijbel en wist hij het onderscheid tussen Schepper en schepsel uit. Aan de andere kant is dat ook geen wonder, want Tolle gelooft niet in het bestaan van een persoonlijk Schepper, de Maker van alle dingen, ook al gebruikt hij af en toe de naam God.
Het verhaal van Tolle over ‘De verdwenen ring’ is zeer indrukwekkend. Een paar dingen vallen ons op. Tolle zegt tegen de vrouw: ‘Besef je dat je een keer afstand moet doen van die ring, misschien al heel snel? Hoeveel tijd heb je nodig voor je zover bent dat je er afstand van kunt doen? Word je er minder van als je er afstand van doet? Is wie je bent minder geworden van het verlies?’ Na de laatste vraag was het een paar minuten stil’. Wat hier ontbreekt is de juiste compassie met de vermeende daderes van de diefstal. Het ergste wat hier gebeurt is de schade die de diefstal van de ring te weeg brengt. Daarom is diefstal een kwaad, een zonde. Diefstal is de overtreding van een gebod van God dat verwijdering teweeg brengt. Verwijdering allereerst tussen God en mens en daardoor ook verwijdering tussen mensen onderling. Diefstal brengt schade toe aan de ziel van de vermeende daderes. Dáár had de zieke vrouw over in moeten zitten. ‘Onthechting’ moet hier volgens Tolle de oplossing brengen. We zijn het daarmee niet eens. Echte ‘onthechting’ is kwaad noemen wat kwaad is en vervolgens de daderes kunnen vergeven, juist omdat God ook aan deze doodzieke vrouw vergeving wil schenken. Het kwade dient door het goede bestreden te worden. Alleen God kan dat geven. Tolle geeft er echter een andere draai aan en daarmee doet hij de woorden die hij van Jezus citeert geweld aan. Tolle schrijft nl.: ’Telkens als je een verlies helemaal aanvaardt, laat je het ego achter je en dan komt wie je bent, het Ik Ben dat bewustzijn zelf is, te voorschijn.’ Ze zei: ‘Nu begrijp ik iets dat Jezus zei en dat ik nooit heb begrepen: “Wil iemand … uw hemd nemen, laat hem ook uw mantel.”’ (Mat. 5:40 en Luc. 6:29) ‘Dat klopt’, zei ik. ‘Het betekent niet dat je de deur niet op slot moet doen. Het betekent alleen maar dat dingen loslaten soms veel krachtiger is dan je verdedigen of je ergens aan vastklampen.’ Als we echter nader kijken naar het verband waarin Jezus deze woorden gebruikt in Mat. 5 en Lucas 6, dan blijkt dat het daar helemaal niet gaat om ‘loslaten’, je ‘verdedigen’ of je ergens aan ‘vastklampen’ zoals Tolle suggereert. Het gaat Jezus daar om het stellen van een goede daad tegenover een slechte daad van je naaste. In die passages wordt van een volgeling van Jezus gevraagd om meer te doen en verder te gaan dan wat redelijkerwijs van je mag worden gevraagd. Dus zegt Jezus: geen oog om oog en tand om tand (Mat 5:38); je moet je niet verzetten tegen wie kwaad doet, slaat iemand je op de rechterwang, keer hem ook je linkerwang toe (Mat. 5:39). Als iemand in een proces je onderkleed (hemd) van je wil afnemen, geef hem dan ook je bovenkleed (mantel). De boodschap van Jezus is: overwin het kwade door het goede (Rom. 12.21). Het gaat in deze woorden van Jezus dus helemaal niet om wat Tolle ‘Onthechting’ noemt. Hier wreekt zich weer dat Tolle geen absolute scheiding en onderscheiding erkent tussen goed en kwaad. Jezus gaat van die absolute scheiding tussen goed en kwaad echter wèl uit. Tolle echter niet en daarmee gaat hij zich hopeloos verstrikken en tegenspreken. Tolle gaat hier behoorlijk door de mand vallen. We kunnen dit aantonen. Want in het eerste hoofdstuk is Tolle ronduit negatief over de werking van het menselijke ego. Hij kwalificeert het ego daar nog als ‘een pathologische geneigdheid om te moorden en om extreem geweld en wreedheid in te zetten tegen zijn vermeende ‘vijanden’. Nu, in dit hoofdstuk is hij ineens een stuk positiever over het ego wanneer hij schrijft: ‘Is het dan verkeerd om trots te zijn op je bezit of boos te zijn op mensen die meer hebben dan jij? Helemaal niet. Dat gevoel van trots, van je moeten onderscheiden, de schijnbare versterking van je zelf door ‘meer dan’ en vermindering door ‘minder dan’ is niet goed en niet verkeerd – het is het ego. Het ego is niet verkeerd; het is gewoon onbewust. Als je het ego in jezelf waarneemt, begin je er los van te komen. Neem het ego niet te serieus. Als je egoïsch gedrag bij jezelf bespeurt, lach er dan een beetje om. Soms kun je er zelfs hard om lachen. Hoe kan het dat de mensheid zich hier zo lang door heeft laten beetnemen? Wees je er vooral van bewust dat het ego niet persoonlijk is. Het is niet wie je bent. Als je het ego beschouwt als je persoonlijke probleem, is dat gewoon meer ego’. Het ego van de mens is bij Tolle nu ineens niet slecht meer maar hij noemt het ego hier niet goed en niet slecht, je zou kunnen zeggen dat Tolle het ego van de mens neutraal noemt. Anders gezegd: de pathologische moordenaar van hoofdstuk 1 is in hoofdstuk 2 weliswaar niet goed, maar ook niet slecht. Als Tolle dan vervolgens de vraag stelt: ‘Is het dan verkeerd om trots te zijn op je bezit of boos te zijn op mensen die meer hebben dan jij? Dan antwoordt Tolle: ‘Helemaal niet’. Dat antwoord van Tolle verbijstert me. Hoezo niet verkeerd? Weet Tolle nu ineens niet meer hoeveel de trots van de mens, zijn afgunst, zijn haat, hoeveel dat kapot maakt in deze wereld? Hoogmoed, trots, afgunst, haat en nijd zijn ronduit slechte dingen. Je kunt niet zeggen, zoals Tolle doet, dat deze dingen niet goed en niet slecht zijn. Om het kwaad moet je maar een beetje lachen, soms hard lachen, vindt Tolle. Je moet het ego en zijn kwade praktijken volgens Tolle maar niet te serieus nemen. Elders in dit hoofdstuk noemt Tolle dit ‘de lach van geestelijke gezondheid, de lach van de Boeddha’s met de dikke buiken. ‘Het leven is niet zo ernstig als mijn verstand het wil laten lijken.’. Volgens Tolle zijn de kwade praktijken van het menselijke ego zo slecht nog niet. Vervolgens zegt Tolle: ‘Sommige ego’s weten wat ze willen en streven dat doel na met grimmige en meedogenloze vastberadenheid – Djengis Khan, Stalin, Hitler, om maar een paar uitschieters te noemen’. Als bijv. Hitler het advies van Tolle serieus genomen had, dan had Hitler maar een beetje moeten lachen om zijn ego. Zo van: ‘6 miljoen joden vermoorden, ach neem het niet zo serieus allemaal. Het is alleen maar het onbewuste ego (het pijn lichaam) van Hitler die dat gedaan heeft’. De lezer zal begrijpen hoe absurd zo’n gedachte is. Want heeft Tolle wel gedacht aan de slachtoffers van al die misdaden? Moeten die er ook maar een beetje om lachen? Moet de rechter er ook om lachen?
Tolle wil feitelijk de mens van zijn verantwoordelijkheid voor zijn misdaden ontslaan. Dat wordt door Tolle bevestigd door een citaat uit Hoofdstuk 6. Wat Tolle hier het ‘ego’ noemt, heet daar het ‘pijn lichaam’’. Tolle zegt dan: ‘Veel gewelddaden worden bedreven door ‘gewone’ mensen die tijdelijk in maniakken veranderen. Overal op aarde hoor je de advocaten van de gedaagden zeggen: ‘Dit past helemaal niet bij het karakter van mijn cliënt’, en de gedaagde zegt: ‘Ik wist niet wat er over me kwam.’ Voor zover ik weet is het nog niet voorgekomen – maar daar kan snel verandering in komen – dat een advocaat tegen de rechter zegt: ‘Dit is een geval van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Het pijnlichaam van mijn cliënt was actief en hij wist niet wat hij deed. Hij dééd het ook niet. Zijn pijnlichaam heeft het gedaan.’ Betekent dit dat mensen niet verantwoordelijk zijn voor wat ze doen als ze in de macht zijn van het pijnlichaam? Mijn antwoord is: hoe zou dat kunnen? Hoe kun je verantwoordelijk zijn als je onbewust bent, als je niet weet wat je doet?’. Als je nadenkt over wat Tolle hier schrijft, dan denk je: waar blijft recht en gerechtigheid? Toen de mens in opstand kwam tegen God, deed hij dat met zijn volle bewust zijn. God riep de gevallen mens tot verantwoording: ?’(Gen. 3:9). We zijn er vast van overtuigd dat dit hele denksysteem van Tolle – zijn scheiding tussen het bewuste en onbewuste in de mens- op drijfzand berust. Dit denksysteem van Tolle tast het recht en de gerechtigheid aan. Het is maatschappelijk gezien ook nog gevaarlijk, want het tast de fundamenten van de rechtstaat aan. Maar waarom predikt Tolle het dan? We denken dat het antwoord is: ‘to make you feel better’. Maar het helpt niet. Dit middel is veel erger dan de kwaal.
Al vast reageren? Klik dan op onderstaande knop 'reacties'. Wordt vervolgd........ 

 Go back
Published on: 30-12-2015 16:18:16

Click this link to respond to this article

Wat jammer dat je niet hebt begrepen wat je hebt gelezen.... Misschien komt dat over een paar jaar nog wel.

Reageer

Chantal05-07-2022 20:59

Beste Guus
Wat leuk dat je op mijn artikel gereageerd hebt. Fijn ook om te merken dat je met deze dingen serieus bezig bent. Ik kan natuurlijk nu als reactie een aantal dingen gaan zeggen. Maar er volgen nog 7 hoofdstukken. Het plaatje is dus nog niet compleet. Mijn eind oordeel zal ik geven nadat ik alle 9 hoofdstukken heb geanalyseerd. Op een ding wil ik nu wel alvast reageren. Jij zegt: 'Hitler en andere dictators zouden naar mijn idee geen kans gekregen hebben als het collectief bewustzijn sterk genoeg was geweest'. Maar..... dat bewustzijn had moeten weten dat de hele ideologie van Hitler (en het nazisme) een representatie van het KWAAD is, dat het DEMONISCH is. Als je echter zoals Tolle zegt: 'het ego is niet goed en het is niet kwaad'. Dan zeg je ook van het ego, en van de ideologie van Hitler, het is niet goed en het is niet kwaad. Juist dan, als je de leerstellingen van Tolle op dit punt zou volgen, krijgt het kwaad te kans, want het wordt in de leerstellingen van Tolle niet afgekeurd en krijgt dan de kans om voort te woekeren. Dat is ook gebeurd. Als je de scheiding tussen goed en kwaad en de scheiding tussen de waarheid en de leugen loslaat, dan krijgt het kwaad volop de kans. Helaas is dat bij Tolle het geval.
Nogmaals dank voor je reactie. Wordt vervolgd......

Reageer

Kees de Graaf31-12-2015 14:27

Beste Kees,

Chapoo voor je noeste arbeid om dit o zo interessante boek onder de loupe te nemen!

Persoonlijk denk ik dat dialoog enorm belangrijk is
Gisteren las ik nog een artikel/interview met aartsbisschop Wim Eijk "afdoen aan de waarheid kan niet"
Daar schrik ik van, want wat is de waarheid?
Zit de waarheid niet in ons zelf?
Afijn, alleen dat al is bijzonder om over na te denken.

Je geeft aan dat Tolle niets van het verstand moet hebben
Dat vraag ik me af
Tolle heeft niet veel op met het verstand dat niet geaard is met het universum, dat niet in verbinding staat met de schepping
En daarmee raken we direct de kern vd zaak denk ik: Tolle denkt dat de nieuwe aarde zal ontstaan door collectief bewust te worden van ons 'onbewuste tijdelijke ego concept denken' en dit te verruilen voor 'bewuste innerlijke ongeconditioneerde overgave waarbij actie voortvloeit uit creatieve intelligentie zoals deze versleuteld ligt in het universum waarin alles energie is en alles met elkaar verbonden is.

In jouw commentaar lees ik steeds `terug dat Tolle het niet zo met God op heeft, maar is dat zo? Waar hij (en ik ook) moeite mee heeft is hoe er mee om wordt gegaan.
In mijn ogen maakt Tolle God juist zoals God bedoelt is: Jezelf overgeven
Het voelt voor mij als thuis komen

De discussie nav de verdwenen ring interpreteer ik toch iets anders. Direct toegegeven dat het ego in hfst 1 wel heel zwart wordt weggeschreven gaat het er m.i. om dat ook dit weer een voorbeeld is waarbij - in dit geval een terminale vrouw - het ego zich identificeert met bezit en verlies hiervan tot negativiteit leidt.
Onthechting zou in dit geval de opmaat kunnen zijn voor compassie met de dader.

Hitler en andere dictators zouden naar mijn idee geen kans gekregen als het collectief bewustzijn maar sterk genoeg was geweest.

Het idee dat Tolle's gedachtengoed erger is dan de kwaal is wel een hele boute en daarover moeten we het nog maar eens hebben

Reageer

Guus van den Tweel31-12-2015 13:42

Write your response in the box below