Werden de Kolossenzen verplicht om de Joodse feesten te vieren en de Joodse spijswetten te onderhoud
Werden de Kolossenzen verplicht om de Joodse feesten te vieren en de Joodse spijswetten te onderhouden?
Het antwoord op deze vraag is: Neen, de Kolossenzen werden niet verplicht om deze joodse feesten te vieren en deze joodse spijswetten te onderhouden. Dat blijkt uit Kolossenzen 2: 16 en 17 waar we lezen:
“Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus” (HSV).
Soortgelijke teksten vinden we in Romeinen 14:5 en 6. Daar lezen we:
“De een acht de ene dag boven de andere, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere. Wie eet, eet voor de Heere, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heere, en ook hij dankt God” (HSV).
Wanneer je deze teksten uit Kolossenzen 2 en Romeinen 14 combineert en op je laat inwerken dan lijkt het zonneklaar dat de Kolossenzen deze joodse feesten en spijswetten niet hoefden te onderhouden.
Toch zijn er vandaag nog christenen die van mening zijn dat de Kolossenzen wel verplicht waren die te onderhouden, sterker nog, de Kolossenzen onderhielden deze feest en spijswetten daadwerkelijk en mochten door niemand veroordeeld worden, juist omdat ze dat deden! Dan zou deze tekst precies het tegenovergestelde beweren van wat wij erin lezen. Dat vraagt om nadere uitleg.
Wat betekent dat woord “schaduw” in Kolossenzen 2:17? We hebben dit altijd zo gelezen dat met het woord “schaduw” de hele ceremoniële wet van Mozes wordt bedoeld. Die wetgeving is een “schaduwachtige” wetgeving. Deze wetgeving werpt a.h.w. zijn schaduw vooruit, totdat degene zou komen om wie het in werkelijkheid gaat en dat is Christus.
Toen Christus kwam werd de schaduw a.h.w. vervangen door “het lichaam”, het lichaam van de echte Christus. Met de komst van Christus verloor de schaduw zijn functie en daardoor was de “schaduwachtige” eredienst van het Sinaitisch Verbond aan vervanging toe. Dit wordt ook aangegeven in Hebreeën 8:6-13.
We noemen de wetgeving van het Sinaitisch Verbond de “ceremoniële” wetgeving. Heeft u moeite met het woord “ceremoniële” omdat dat niet voor komt in de Bijbel? Prima, vervang het dan door het woord “schaduwachtige” – want dat woord komt meerdere keren voor in de Bijbel, u krijgt dan inhoudelijk precies dezelfde betekenis.
De “schaduwachtige” eredienst van Mozes wordt afgeschaft zodra Christus deze heeft vervuld. En Christus is gekomen! Dus al die “schaduwachtige” voorschriften uit de wet van Mozes zijn daarmee vervuld en afgeschaft!.En dat geldt voor de offerdienst in de tempel, voor de spijswetten, joodse feesten etc en ook voor de besnijdenis. De besnijdenis wordt zelfs nadrukkelijk verboden in 1 Kor. 7:18. Zie hiervoor onderstaand weblogartikel : “Mag een christen zich laten besnijden?”.
Maar nu terug naar die christenen die op grond van Kolossenzen 2:16 en 17 van mening zijn dat de Kolossenzen juist wel de joodse feest en spijwetten onderhielden.
Dit komt omdat die christenen deze teksten profetisch verklaren. Ze redeneren als volgt: het gaat hier om “de schaduw van toekomstige dingen”.We zien -volgens hen -nu een schaduw van dingen die nog moeten gebeuren in de toekomst.
Wanneer? Wel, -zeggen ze- als Jezus terug komt om op aarde om zijn Duizendjarig Rijk te vestigen in Jeruzalem. Dan pas gaan die feesten en spijswetten hun vervulling vinden. Tot die tijd blijft de “schaduwachtige” eredienst van Mozes in tact en zijn ook christenen uit de heidenen verplicht zich hieraan te houden. (Ook van die theorie van een toekomstig Duizend Jarig Rijk geloof ik niet dat die Bijbels is, maar daar kom ik nog op terug).
Nu zeggen deze teksten volgens deze christenen dus a.h.w.: “Laat niemand u veroordelen , juist als u vasthoudt aan de joodse feesten en spijswetten want u dient deze te blijven onderhouden totdat Jezus wederkomt”. Dit lijkt een plausibele verklaring. Maar is dit ook zo? Het antwoord is: Nee deze verklaring houdt geen stand. Dat zullen we in het vervolg aantonen.
Er staan n.l. in Kol. 2:17 twee woorden die ook in Hebreeën 10:1 staan. Het gaat om de woord “schaduw” (in het oorspronkelijk Grieks “skia”) en het woord “toekomstige” ( in het Grieks “mellontoon”). We lezen in Hebreeën 10:1 het volgende:
“Want de wet die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf, kan nooit met dezelfde offers , die zij jaar in jaar uit ononderbroken brengen, hen die naderen tot volmaaktheid brengen”. (HSV)
Wat hier opvalt is dat de hele Mozaïsche wet als schaduwachtig wordt gezien, maar dat ter zijde. De schaduw wijst hier duidelijk vooruit naar de toekomstige Christus. En Christus is gekomen en we zijn daarom nu “geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens en voor altijd gebracht” zegt Hebreeën 10:10.
Kortom, Jezus heeft alles al vervuld toen Hij hier op aarde kwam en Zijn leven offerde voor ons. De offers en de joodse feest en spijswetten, kortom de hele schaduwachtige wet van Mozes is door Christus vervuld. Hebreeën 10 en Kolossenzen 2 kan en mag je daarom niet naar de toekomst verplaatsen alsof dat zijn vervulling nog zou moeten krijgen bij de Wederkomst, die gedachte is eigenlijk te absurd voor woorden.
Valt u het niet op dat het woord “lichaam” van Christus in Kol. 2:17 voorkomt en ook in Hebreeën 10:6?. In beide gevallen gaat het om exact hetzelfde. Alles werd vervuld in het “lichaam” van Christus. Niets van een profetische vervulling aan het eind van de tijd!
De enige (profetische) belofte die nu nog open staat is de opstanding van het lichaam. Dat zal gebeuren wanneer Christus wederkomt op de wolken om te oordelen de levenden en de doden. En dan mogen we ingaan in de definitieve rust!
We concluderen:
a. De Kolossenzen waren van oorsprong onbesneden heidenen en werden niet door “mensenhanden” (dus niet fysiek) besneden, zegt Kol. 2: 11 maar ze werden besneden met de “besnijdenis van Christus” en dat is blijkens Kol. 2: 12 duidelijk de christelijke doop en niet de besnijdenis van Mozes. Ze onderhielden dus sowieso de wet van Mozes niet. Hoe kon Paulus anders de besnijdenis in 1 Kor 7:18 nadrukkelijk verbieden?!! We zijn dan ook heel benieuwd hoe christenen die denken dat de besnijdenis voor de heidenen nog steeds verplicht is, dit nadrukkelijk verbod van Paulus verklaren.
b. De Kolossenzen werd opgedragen zich niets aan te trekken van de druk die op hen werd uitgeoefend van Joodse zijde. Druk van Joodse zijde om zich weer te gaan houden aan de schaduwachtige wet van Mozes die o.a. bestond uit het je houden aan de joodse feestkalender en spijswetten en je fysiek te laten besnijden.
c. Zou Paulus hier niet ingegrepen hebben dan zou hetzelfde gevaar dreigen als bij de Galaten. De heidense feesten en wetten zouden vervangen worden door de Joodse wetten en feesten uit de Thora en de vrije genade zou het kind van de rekening zijn geworden!