"Je zult je man begeren en hij zal over je heersen". (Gen. 3:16).
Na de zondeval werd over de mens een vloek uitgesproken. Tegen de vrouw zei God o.a. “Je zult je man begeren en hij zal over je heersen” (Gen 3:16). Nu gaat het ons om dat eerste gedeelte van dit Bijbelvers: “Je zult je man begeren”. Wat wordt daarmee bedoeld? In eerste instantie ben je geneigd om te denken dat het hier gaat om seksuele begeerte. Je zou het dan zo kunnen verklaren: Je seksuele begeerte gaat weliswaar uit naar je man, maar bedenk wel dat hij op seksueel gebied over je zal heersen. Een soort van rolverdeling dus. De vrouw in een ondergeschikte seksuele rol. Een ondergeschikte rol waaruit de vrouw zich niet kan ontworstelen. Maar klopt deze verklaring ook? Laten we eerst eens even gaan kijken wat er nu precies staat in Genesis 3:16.
Voor “je begeerte” staat er in het Hebreeuws “תְּשׁ֣וּקָתֵ֔ךְ”- uitspraak “tə-šū-qā-ṯêḵ”. Nu staat datzelfde Hebreeuwse woord ook in Genesis 4:7. Daar wordt tegen Kain gezegd: “handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen”. Het moge duidelijk zijn dat hier geen seksuele connotatie aanwezig is maar dat we moeten denken aan een sterk verlangen van de zonde om over Kain te heersen.
Diezelfde betekenis past ook goed in Genesis 3:16 :“Je zult je man begeren”. De vrouw wil hier ook overheersen. Net als de man. Maar de vrouw wil op een andere manier overheersen als de man. De vrouw probeert te manipuleren, te sturen en te controleren. De man vervalt – mede daardoor-in hardheid, dominantie en onverschilligheid. Er is dus niet één schuldige maar beiden – man en vrouw -vervormen de liefde. De vrouw zal proberen de relatie te controleren of sturen en de man zal daarop reageren met overheersen. (Tim Keller).
Tenslotte moeten we in gedachte houden dat het hier niet om een gebod gaat maar om een beschrijving van wat het catastrofale gevolg is van onze zondeval . Alleen in en door Christus kan deze verhouding tussen man en vrouw in beginsel weer worden hersteld.
