Het boek ‘De Uitnodiging’ van W. Paul Young – een recensie- deel 4.
We gaan door met de bespreking van de bestseller ‘De Uitnodiging’ van Paul W. Young. In de vorige weblog zagen we dat de schrijver God laat zeggen dat Hij niet veel op heeft met het naleven van wetten, principes en leefregels.
Het blijft echter niet bij een zekere aversie van de schrijver tegen het naleven van wetten en leefregels. Het zit veel dieper. Ook instituten zoals de kerk, het huwelijk en politieke en economische structuren worden nogal eenzijdig negatief ingekleurd. We geven een aantal citaten.
Mack zegt op pagina 202 tegen Jezus: ‘Jij hebt het over de gemeente als de vrouw waarop je verliefd bent. Ik geloof dat ik die nog niet heb ontmoet. Het is niet de gemeente waar ik ’s zondags naar toe ga. Jezus antwoordt hierop: ‘Mack, dat komt doordat jullie alleen maar het instituut zien, een door mensen opgezet systeem. Dat ben ik niet komen bouwen. Ik zie mensen en hun leven, een levende gemeenschap van al degenen die mij liefhebben, en niet gebouwen en programma’s. Het draait allemaal om relaties en het delen van je leven in mij met anderen. Mack vraagt: ‘En hoe maak ik deel uit van die gemeente? Jezus: ‘Dat is eenvoudig Mack. Het draait allemaal om relaties en het delen van je leven in mij met anderen. Zoals wat wij op dit moment aan het doen zijn, hier en nu. Dat we open naar elkaar toe zijn en beschikbaar zijn voor de mensen om ons heen. Mijn gemeente gaat over mensen en het leven heeft betrekking op relaties. Jullie kunnen de gemeente niet bouwen. Dat is mijn werk en ik ben daar aardig goed in’’.
In deze citaten staan een aantal zaken die zonder meer juist zijn. De kerk behoort inderdaad een levende gemeenschap te zijn, waarin onderlinge relaties heel belangrijk zijn en waarin het gaat om het delen van je leven in Christus én met anderen. Handelingen 2:42 geeft de z.g. ‘mission statement‘ van de christelijke gemeente: ‘Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed’. Maar de schrijver doet het voorkomen alsof het vormen van een gemeenschap ( de z.g. koinoonia) het één en al is van het gemeente zijn. Zie hiervoor mijn weblog 'Eat, pray, love" - is that all?. Er komt wel meer bij kijken. En voor die andere elementen van het gemeente zijn: de verkondiging van het woord, de sacramenten en het publiek gebed, daar heb je een concrete kerk voor nodig. Daarvoor heb je de kerk nodig ook als instituut met een echt adres. Daar gaat het N.T. steeds vanuit. Paulus spreekt de concrete gemeente aan in Korinthe, in Thessaloníki enz. Ook Jezus spreekt in Openbaring concrete kerken aan zoals in Efeze, Smyrna enz. Dat de kerk later vaak tot een machtsinstituut verworden is waarin mensen verdrukt worden is een kwalijke zaak. Hier heeft de schrijver zeker een punt. Maar dit doet niets af van het feit dat de kerk ook als instituut noodzakelijk is, en dwars tegen al het menselijk falen in, door Christus wordt gebouwd.
Met kerkdiensten heeft de auteur niets en al evenmin met Bijbel lezen. Dat blijkt als we verder lezen op pagina 202: ‘Voor Mack waren deze woorden als een frisse wind. Eenvoudig. Geen lading uitputtende teksten en een lange lijst met punten waaraan je allemaal moet voldoen. Geen eindeloze samenkomsten uitzitten, terwijl je al die tijd naar het achterhoofd van de persoon voor je moet kijken, iemand die je niet eens kent. Gewoon je leven delen met anderen’. Op pagina 226 zegt Mack: ‘Het lijkt erop dat leven vanuit een relatie – je weet wel, jou vertrouwen en met je praten – wat gecompliceerder is dan alleen maar regels volgen. Sarayu antwoordt hierop met: ’En wat voor regels mogen dat dan wel zijn? Mack: Goede dingen doen, wijken van het kwaad, aardig zijn voor armen, Bijbellezen, bidden en naar de kerk gaan. Zulke dingen’ Sarayu antwoordt: ‘De Bijbel zegt niet dat je regels moet volgen. Ze laat zien wie Jezus is Het is waar dat relaties een stuk chaotischer zijn dan regels maar regels zullen je nooit een antwoord kunnen geven op de diepere vragen van je hart en ze zullen nooit van je houden’. Sarayu vervolgt op pagina 227: ‘Je moet gewoon niet naar regels en principes zoeken. Kijk uit naar je relatie met ons, naar een manier om met ons samen te zijn’.
Hier wordt eigenlijk het gehele christelijk leven opgeofferd aan ‘de relatie met God’. Hier staat op een wat verhullende wijze eigenlijk het volgende: niet te veel naar de kerk gaan (dat is alleen maar vreselijk saai) en niet te veel in de Bijbel bezig zijn. En het beoefenen van christelijke barmhartigheid en gerechtigheid – het omzien naar weduwe en wees (Jacobus 1:27) – laat maar zitten. Dit gaat nog veel verder dan de ‘Eat, pray, love’ gedachte die de laatste tijd ook hier in Nederland veel besproken is. Op dit punt is dit boek echt een slechte gids. Het wijst hier niet naar de Bijbel toe maar juist ervan af.
De ‘Eat, pray, love’ gedacht roept in ieder geval nog op tot het gebed. In dit boek wordt er niet gebeden, ook niet bij het eten. Dit tot verbazing van Mack als hij op pagina 238 vraagt: ‘Wordt er niet gebeden?’ Papa antwoordt: ‘We doen niet aan rituelen Mack’. Nu kan het gebed wel een nietszeggend ritueel worden. Maar is het ook een ritueel als Jezus bij het broodwonder in Marcus 6:41 omhoog keek naar de hemel en het zegengebed uitsprak en pas daarna de broden brak? Jezus gaat ons zelf hierin voor.
Mack zegt op pagina 204 tegen Jezus: ‘Jij moet niet zoveel hebben van religie en instituten, geloof ik’. Jezus: ‘Ik schep geen instituten, dat heb ik nooit gedaan en zal ik ook nooit doen’. Mack: ‘En het instituut van het huwelijk dan?’. Jezus: ‘Het huwelijk is in die zin geen instituut. Het is een relatie. Ik schep geen instituten; dat is iets van degenen die voor God willen spelen. Dus nee….Ik heb niet zoveel op met religie. En ik ben ook niet zo dol op politiek en economie’. Het is deze door mensen ingestelde drie-eenheid van verschrikkingen die de aarde verwoest en degenen om wie ik geef, misleidt. Deze instituten, deze structuren en ideologieën zijn allemaal een vergeefse poging een soort gevoel van veiligheid en zekerheid te geven. Systemen geven geen zekerheid, alleen ik kan die geven. Ik ben gekomen om je het leven te geven, het volle leven. Mijn leven. Mack vervolgt op pagina 205: ‘Gewoon genieten van een groeiende intieme vriendschap?’. Jezus: ‘Kijk jij snapt het!’.
Het is waar, elke instituut, elk systeem en elke ideologie kan door mensen misbruikt worden om daarmee eigen doeleinden na te streven, een schijn zekerheid te creëren en voor God te willen spelen. Het is ook waar dat dit in de praktijk ook vaak gebeurt. Maar daarmee mag je nog niet alles over één kam scheren, zoals de auteur schijnt te doen. Want als zo vaak in dit boek, de schrijver stelt niet iets maar hij suggereert voortdurend allerlei zaken. Hij zegt niet wat hij eigenlijk bedoelt: het huwelijk is geen instituut dat door God is ingesteld. Nee, hij zegt: Het huwelijk is in die zin geen instituut. Het huwelijk wil hij geheel laten opgaan in een relatie, trouwens de hele dienst aan God wil hij laten opgaan in een wederzijds gelijke relatie, zonder enige vorm van verplichting. De Bijbel is er echter duidelijk over. Het huwelijk is wel degelijk door God ingesteld. Al bij de schepping. Zie hiervoor Matteüs 19:3-6 en Genesis 2:23-24. Hebreeën 13:4a roept ons op om het huwelijk in ere te houden. Door mensen gecreëerde instituten zijn we geen eer verschuldigd, wel het door God zelf ingestelde instituut van het huwelijk.
De schrijver laat Jezus ook zeggen dat Jezus niet zo dol is op politiek en economie. Anders gezegd: hij heeft niets op met de overheid die immers het politieke en economische leven regeert. Maar ook hier negeert de auteur de Bijbel. De Bijbel zegt duidelijk dat de overheid door God is ingesteld. Romeinen 13: 1: ‘Er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld’. Romeinen 13:2 ‘ Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen een instelling van God’. Romeinen 13:4: ‘want ze (de overheid) staat in dienst van God en is er voor uw welzijn’. I Timoteüs 2: 2 roept ons dan ook op voor alle koningen en gezagsdragers te bidden.
Het standpunt van de schrijver riekt een beetje naar doperse wereldmijding. Die wereldmijding houdt in dat de overheid, de economie, in de machtssfeer van de Boze ligt. Je moet er als mens nu eenmaal gebruik van maken. We kunnen nu eenmaal niet zonder overheid en als zodanig moet je die overheid ook respecteren. Maar tegelijktijdig wordt de christen opgeroepen om er afstand van te nemen en er zeker niet in te participeren. Het gevolg is veelal dat de christen zich terug trekt in de eigen kring van gelijk gestemden.
De Bijbel roept ons echter op om in alle levensverbanden een zoutend zout te zijn. Om midden in deze wereld te gaan staan, zonder van deze wereld te worden. Zoutend zout zijn betekent: positief bijdragen aan het politieke en economische leven. Om overal door woord en daad te laten zien dat op alle terreinen van het leven Christus de baas is. Wordt vervolgd………
Click this link to respond to this article
Eindelijk eens een kritische en inhoudelijke bespreking van dit bijzondere boek. En dan ook nog eens zeer uitgebreid. Zelf heb ik het boek vorig jaar ook twee keer kort na elkaar gelezen, iets wat normaal gesproken nooit gebeurt. Het heeft me geraakt, zoals het veel mensen heeft geraakt. Het blijft een bijzonder boek. En toch had ik inderdaad vragen bij de opzet van het boek, een beetje een soort moeilijk toegankelijke raamvertelling, maar ook over bepaalde uitgewerkte ideeën, zoals de personificatie van de Wijsheid. Maar toch is en blijft het een eyeopener. Een tegenhanger van de theologie. Ik waardeer deze bespreking van het boek, al ben ik het zeker niet in alles eens met de kritiek.
— Anton Verweij27-04-2011 21:21