Sometimes it feels like Bob Dylan says: "I practice a faith that's long been abandoned, ain't no altars on this long and lonesome road"

Translate this website

Visitors to this website today: 185Total number of visitors to this website: 742498
Welcome to the website of Kees de Graaf
Kees de Graaf keesdegraaf.com

Eat, pray,love - is that all?

 

‘Eten, bidden, beminnen’ méér niet. Dat is alles wat een geloofsgemeenschap vandaag zou moeten doen. De traditionele kerken met hun strakke vormgeving en liturgie zouden daarbij een aflopende zaak zijn. Alleen als je met deze simpele basis formule aan het werk gaat, zou de kerk nog aantrekkingskracht in deze wereld en dus nog een toekomst hebben. Zo niet, dan is het afgelopen, passé. Het motto daarbij is vrijheid en blijheid, het moet vooral leuk en aantrekkelijk zijn. Je zou haast zeggen: was het maar zo gemakkelijk. Er wordt vaak verwezen naar het simpele, ongecompliceerde, kerkelijk leven van de eerste christelijke gemeente. Daar was het toch ook alleen maar ‘eat, pray and love?’.

Als je daar goed naar kijkt, dan geeft dat leven van die gemeente echter een heel ander beeld te zien. Hiervan lezen we in de Handelingen van de Apostelen. Handelingen 2:42 wordt wel eens gezien als de ‘mission statement’ van de eerste christelijke gemeente. We lezen daar: ‘Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood wijdden zich aan het gebed’. De NBV heeft hier vertaald: ‘Ze bleven trouw aan’. In de Griekse grondtekst staat het echter krachtiger uitgedrukt. Het gebruikte werkwoord betekent daar zoiets als: ‘ze hielden met alle kracht vast aan’. Vandaar de vertaling van de NBG 1951: ‘Ze volharden bij’. Dit betekent dat het helemaal geen vanzelfsprekende zaak was om trouw te blijven aan het onderricht van de apostelen en aan de gemeenschap. Dat kostte best veel moeite. Er gebeurt echter altijd één ding als je Jezus volgt: er komen gegarandeerd tegenkrachten op gang. Maar ondanks alle tegenstand bleef die gemeente trouw. Ook toen de jonge gemeente te maken kreeg met aanvallen van de Satan. Eerst van binnen uit: het bedrog en de dood van Annanias en Safira. Maar ook van buiten af: bedreigingen tegen de apostelen, gevangenschap en bloedige vervolgingen. Reken er maar op dat daar ook veel tranen bij vloeiden. Het volgen van Jezus is lang niet altijd ‘leuk’ en alleen maar vrijheid en blijheid. Hoewel er ook iets heel moois gebeurt als je vol houdt en niet toegeeft: De Heilige Geest geeft je vrijmoedigheid om te spreken over de boodschap van God (Hand.4:31). Missionair spreken en handelen komt vaak pas op gang als de kerk vervolgd wordt. Dat leert ons de Handelingen.

Was er dan in die eerste gemeente helemaal geen sprake van ‘eat, pray and love?’. Toch wel. Dat zit verborgen in dat woord: ‘zij vormden een gemeenschap’. In het Grieks staat voor “gemeenschap” dat bekende woord: ‘koinoonia’.Dat woord is op zijn beurt weer afgeleid van het woord: ‘koinos’ en dat kan betekenen: ‘gewoon’ ’alledaags’ ’profaan’. Zeg maar: de gewone dingen, het leven van alle dag. Het wijst op een dagelijks met elkaar omgaan in die eerste gemeente. Het alles delen met elkaar. Zo hielden ze ook de liefdesmaaltijden met elkaar. Daar werd inderdaad gegeten en gebeden en bemind. Maar daar moet wel iets aan worden toegevoegd: dat was niet in tegenspraak met de leer, het onderricht van de apostelen, maar vloeide daar juist uit voort. Dat onderricht van die apostelen op zijn beurt, bouwde voort op de geschiedenis en de leer van het O.T. Daar zat continuïteit in. Die eerste gemeente zei niet: ‘weg met die leer, die dogma’s, die regeltjes van de apostelen, laten we een streep halen door het verleden, dat is passé, laten we het simpel houden’. Maar ze bleven onverkort vasthouden aan dat onderricht en bouwden daarop voort.

De conclusie kan geen andere zijn dan deze: Een kerk overleeft alleen als de verkondiging van het evangelie centraal blijft staan in de samenkomsten van de gemeente. Dat was toen al zo en dat blijft zo. Want het getuigenis van Jezus moet vol worden. Elke eredienst is een publiek getuigenis, een openbare verkondiging, een proclamatie van de Heer dat Hij werkelijk opgestaan is. Totdat dat getuigenis ‘vol’ is. Dan komt Hij terug. Getuigen als gemeente kan alleen maar als je dat publiekelijk doet. De gemeente moet in deze wereld daarom altijd een vast aanspreekpunt, een adres hebben. Daarom moet je geen streep door het verleden halen. Dat zou dom zijn. Je haalt een streep door het verleden als je het gemeente zijn  geheel laat opgaan in de gemeenschap: het eten, beminnen en liefhebben. Je mag als kerk voortbouwen op de geschiedenis van de verkondiging. Daar kan je veel van leren. Je mag aan de inhoud eigentijds vorm geven. Samen nadenken over wat past bij deze tijd. Zo zijn de huiskringen die in veel van onze kerken aan het ontstaan zijn een goede zaak. Een uitstekende gelegenheid om te eten en te bidden en lief te hebben. Maar dat zal nooit ten koste mogen gaan van de verkondiging van het evangelie in de samenkomsten van de gemeente. Want het gaat ten diepste niet om ons, om ons eten en bidden en beminnen maar om Hem. De apostel Johannes verbindt de verkondiging van het evangelie en de gemeenschap (‘de konoonia’) prachtig aan elkaar. Hij schrijft in I Johannes 1: 3: ‘Wat we gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons gemeenschap zou hebben. En onze gemeenschap  is met de Vader en zijn zoon Jezus Christus’.

 

Is ‘Make you feel my love’ een gewone ‘love song’?

‘Make you feel my love’ werd door Bob Dylan in 1997 gecomponeerd en uitgebracht op de CD ‘Time out of Mind’.Sindsdien is de song al vele malen gecoverd door heel veel artiesten. Bovendien wordt het nummer de laatste jaren in Nederland frequent uitgevoerd bij allerlei talentenjachten. Het liedje is daardoor nu ook bij het grote publiek bekend geworden.

De eerste jaren heb ik zelf ook steeds gedacht dat het liedje niet meer dan een gewoon liefdesliedje was. Een ‘gewoon’ liefdesliedje waarin het alleen maar over de liefde tussen twee personen gaat en waar je geen diepere betekenis achter moet zoeken. Liefdesliedjes waarvan er al duizenden en duizenden gecomponeerd zijn. In de popcultuur is ‘liefde’ het hoofdthema, in allerlei vormen en variaties. Maar al die liefdesliedjes blijven over het algemeen ‘down to earth’. Van Bob Dylan weten we dat hij slechts zelden materiaal schrijft dat op zijn minst niet voor menigerlei uitleg vatbaar is.

De CD ‘Time out of Mind’ is, als zoveel van Dylan’s werk, donker gekleurd, met af en toe een sprankje hoop. De CD kan het best gezien worden als het verslag van een zware pelgrimstocht waarbij de dichter voortdurend ‘on the move is’, om uiteindelijk in ‘The Highlands’ uit te komen. Het valt nauwelijks te betwijfelen dat “The Highlands’’een metafoor is voor de hemel. Alle songs op de CD vormen een episode van deze lange en eenzame pelgrimstocht. Zo beschouwd kan het niet anders of ‘Make you feel my love’ heeft meer te zeggen dan op het eerste gezicht lijkt.

Ik ben uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat je de song ook kunt interpreteren als een soort van liefdesverklaring van Jezus voor al zijn volgelingen. Die gedachte is niet zo vreemd als het lijkt. De liefde tussen man en vrouw wordt in Efeziërs 5 in verband gebracht met de liefde van Christus voor zijn gemeente. (Efeziers 5:28-32). Als zodanig is ‘Make you feel my love’ dus een zeer geschikt bruiloftslied.

Er zitten een paar Bijbelse elementen in de song verwerkt die mijn  interpretatie ondersteunen. We lezen:‘nothing that I wouln’t do, go to the ends of the earth for you, to make you feel my love’. ‘The ends of the earth’- de einden der aarde- is een uitdrukking die vaak in de Bijbel voorkomt. Alleen al in de Psalmen maar liefst 15 keer. Meestal duidt de uitdrukking aan dat de macht van God onbeperkt is en reikt tot aan ‘de einden van de aarde’. Hij laat Zijn liefde en kracht overal voelen, tot in de verste uithoeken van de wereld. Overal roept Hij mensen tot bekering en tot erkenning van zijn glans en majesteit.

In Matteus 29:19 lezen we dat Jezus zijn apostelen de wereld instuurt om alle volken tot Zijn leerlingen te maken. Als die taak volbracht is zal Hij terugkomen. Dylan zingt hier de laatste tijd ook weer over: ‘Jesus is coming, He’s coming back to gather his jewels’[1]. Daarvan lezen we ook in Marcus 13: 27: ‘Dan zal Hij (d.i. Jezus) de engelen erop uitsturen om zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeen te brengen, van het uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel’.  

Nog een element dat sterk Bijbels gekleurd is. We lezen: ‘I’d go hungry, I’d go black and blue, I’d go crawling down the avenue, Oh there’s nothing that I wouldn’t do to make you feel my love’. Jezus werd door de duivel op de proef gesteld. Hij had 40 dagen en nachten gevast en kreeg toen grote honger (Matteus 4:2). Maar veelzeggender is de uitdrukking ‘I’d go crawling down the avenue’ hetgeen je kunt vertalen door: ‘Ik zou voor jou wel door de laan, de hof willen kruipen’. Dat is ook exact wat Jezus deed in de hof van Getsemane. Jezus lag lang uitgestrekt met zijn gezicht op de grond en kroop a.h.w. door het stof.(Matteus 26:39). Inderdaad, niets heeft Hij nagelaten om ons Zijn liefde te tonen.

Als je dit liedje eenmaal zo hebt leren verstaan dan is het een prachtige uitdrukking van de liefde van Jezus voor zijn kinderen. Hij neemt je op in zijn armen (‘I could offer a warm embrace’). Hij nodigt je uit voor Hem te kiezen want Hij heeft je altijd al gekend en al lang voor jou gekozen (‘I’ve known it  from the moment that we met, no doubt in my mind where you belong’).

Hoe het ook kan stormen in je leven en je te worstelen hebt met berouw en spijt (‘the storms are raging on the rolling sea and the highway of regret’), hoe de tijden en culturen ook veranderen, (‘the winds of change are blowing wild and free’’), je zult straks zeer verwonderd zijn als Hij terugkomt want je hebt het beste van Hem nog niet gezien (‘you ain’t see nothing like me yet’).              

 

 

 


[1] Dit is een citaat uit het opnieuw bewerkte nummer: ‘Gonna change my way of thinking’. Met dit nummer opende Dylan de laatste acht optredens van de najaarstournee 2010 in Amerika.

Galaten 3:28 Een bom onder gezagsrelaties?

 

In Galaten 3:28 lezen we de bekende tekst: ‘Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus’.

 Voorstanders van de vrouw in het kerkelijk ambt beroepen zich nogal vaak op deze tekst. Hebben die voorstanders een punt? : Neen, zegt Prof J. Douma op zijn website. Maar daar is m.i. lang niet alles mee gezegd.

Prof. J. Douma schrijft op zijn website[1] over deze tekst het volgende:

“Met een tekst als Gal. 3,28 legde Paulus geen bom onder de slavernij en onder het weren van vrouwen uit de ouderlingenbank en de preekstoel. De tekst zegt duidelijk dat de slaven en de vrouwen in de gemeente precies zo aan Christus verbonden zijn als hun heren en hun mannen. Gaat het over hun relatie tot Christus, dan is er geen enkel verschil tussen mannen of vrouwen, heren of slaven. Maar dat zegt nog niet dat gelijkheid in Christus ook gelijkheid in aardse taken betekent, zodat een man ‘eigenlijk’ geen slaaf meer kan zijn en een vrouw ‘eigenlijk’ alle taken zou moeten kunnen verrichten die de man verricht”.

 Als het over de relatie tot Christus gaat, ben ik het met deze exegese van Prof. Douma  eens. Dat wil echter niet zeggen dat er niet meer over deze tekst te zeggen zou zijn. Want als je eenmaal ‘in’ Christus bent dan verandert er heel veel. Christus is je nieuwe Heer geworden. Het is waar: je maatschappelijke situatie, en dus ook de gezagsverhouding waarin je tot anderen staat, verandert niet – althans zeker niet meteen. Een slaaf blijft een slaaf, een heer blijft heer. Maar er verandert van binnen, in het hart van die slaaf en die heer, die man en die vrouw wel  heel veel. De liefde van Christus gaat door de Heilige Geest woning maken in die harten. En dan worden de rollen  in zeker opzicht omgedraaid. Laat ik dit met het voorbeeld van de heer en de slaaf verder uitwerken. Wie  ‘heer’ was in het maatschappelijk leven en veel slaven onder zich had, wil graag in alles op Jezus, zijn nieuwe ‘Heer’ gaan lijken. En wat is nu zo typerend voor de Heer Jezus?. Wel dit dat Hij, zoals Hij zelf gezegd heeft, niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. Hij de Heer die de voeten van Zijn discipelen waste. Hij liet een voorbeeld na om te volgen.

De omgang van de heer met zijn slaven zal door de doorwerking van het evangelie meer en meer gestempeld en bepaald worden door zorg voor de naaste, door Bijbelse gerechtigheid, door liefde. De omgang van de slaaf met zijn baas, zijn heer, zal steeds meer en meer gestempeld worden door bereidwilligheid, betrokkenheid. Geen ‘slaafse’ gehoorzaamheid meer, niet meer werken omdat het ‘moet’ maar met hart voor de zaak van de baas, de heer. Kortom, overal waar dit evangelie de harten verovert, ontstaan harmonieuze arbeidsverhoudingen. Iets soortgelijks kan gezegd worden over de verhouding tussen  man en vrouw[2].

 Zoals gezegd veranderen de maatschappelijke (gezags) verhoudingen door de komst van het evangelie niet. Althans niet meteen. Paulus zegt niet ‘weg met dat verschrikkelijk onderdrukkend instituut van de slavernij, dit instituut past niet bij het evangelie en bij het Koninkrijk van God’. Paulus roept nergens op tot maatschappelijke revolutie. Hij laat de maatschappelijke gezagstructuren van die tijd in tact. Dat wil nog niet automatisch zeggen dat hij deze structuren goedkeurt of aanwijst als Bijbels[3]. Paulus heeft maar één doel voor ogen en dat is de maximale doorwerking van het evangelie van Jezus Christus. Alles moet daaraan ondergeschikt gemaakt worden. Het is maar goed ook dat Paulus niet opgeroepen heeft tot omkering van de maatschappelijke gezagsverhoudingen. Het evangelie zou ongetwijfeld verworden zijn tot een politieke en culturele actie groepering en dood gebloed zijn.

Tegelijk mogen we stellen: Het kan niet anders of daar waar het evangelie doorwerkt daar zullen op den duur in de maatschappij steeds meer structuren en verbanden ontstaan die meer recht doen aan de Bijbelse notitie van recht en gerechtigheid en zorgzaamheid. Dat kan soms lang duren. Het heeft tot 1863 geduurd alvorens de slavernij werd afgeschaft.

Wat de positie van de vrouw in de maatschappij betreft, in de Griekse wereld van Paulus zijn tijd had de vrouw nog niet eens toegang tot de politieke senaat, laat staan dat zij daar het woord zou mogen voeren. Het was toen al heel wat dat de vrouw wel in de christelijke gemeente mocht komen, en bovendien daar ook mocht bidden en profeteren .In die nieuw verworven vrijheden schoten die vrouwen soms door, met als resultaat dat ze in opspraak kwamen in de wereld van toen, die immers behoorlijk anti vrouw was. Paulus ziet dat gebeuren in de gemeente van Korinthe en trapt op de rem en maant de vrouw tot bescheidenheid.. Hij wil opnieuw geen blokkade voor de doorwerking van het evangelie in de wereld van toen. Vandaag is het precies andersom. Wij liggen vanuit de maatschappij en de politiek als christelijke gemeente onder vuur vanwege de positie die wij aan de vrouw in de gemeente toekennen. Die kritiek moeten we ons aantrekken. Net als Paulus moeten we geen onnodige blokkades opwerpen  voor de doorwerking van het evangelie. Want gewoontes en culturen veranderen door de eeuwen heen. Ook gezagsverhoudingen wijzigen zich voortdurend. Maar onder die wisselende tijden en culturen blijft het evangelie van Jezus Christus hetzelfde. Het blijft een voortdurende uitdaging om in alle verbanden een maximale doorwerking van dit evangelie te bewerkstelligen. Dat vereist voortdurende bezinning.

 

Kees de Graaf   

 


[1] Hij doet dat in zijn reactie op het boek van Drs H. de Jong –‘De Weg’ – Tien stellingen over de Bijbel. Verdere informatie treft u aan op: www. jochemdouma.nl

[2] Dit punt werk ik nu niet nader uit. Meer hierover is te vinden in een preek over I Korintiërs 7:8,9 die U  elders op deze website kunt vinden.

 

[3]. Cf. I Korinthiërs 7: 20,21. Paulus zegt: ‘als je als slaaf de kans krijgt om vrij te worden, dan moet je die zeker benutten’.   

Als 'JA' geen 'JA' meer is, wat dan?

Professor A.L. Th. De Bruijne schreef onlangs in de rubriek ‘Vraag en Antwoord’ in de Reformatie[1] een artikel  waarin hij zich bezig hield met de vraag hoe het komt dat in de ethiek binnen de Gereformeerde Kerken de aandacht voor regels verschoven is naar de aandacht voor de persoon.

De Bruijne schrijft: ‘vandaag kijken we naar de eigenschappen van de persoon zelf. Als iemand bijvoorbeeld niet meer twee maal naar de kerk gaat, velt een regelethiek daarover gemakkelijk een oordeel. Het is verkeerd omdat het afwijkt van een geldende norm. In een deugdethiek verreken je iemands persoon en de doorgaande levenshouding. Spreekt daaruit toewijding aan Christus dan kan het antwoord anders uitvallen’.

De Bruijne constateert een nieuwe eenzijdigheid. Velen nemen nu helemaal afscheid van de regelethiek en zetten alles op de kaart van de deugdethiek. Dit is een terechte constatering en de Bruijne reageert hier kritisch op.  

Wat ik echter bij De Bruijne mis is dat hij geen duidelijke oorzaak aangeeft hoe het zover heeft kunnen komen en hoe we hier weer uit kunnen komen. Louter en alleen stellen dat de huidige deugdethiek  een reactie is op de in het verleden ver doorgevoerde regelethiek binnen onze kringen, voldoet niet. Het probleem zit dieper.

Jezus zegt in Matt. 5: 37: ‘Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad’. Valt dit gebod van Jezus nu binnen het kader van de regelethiek of van de deugdethiek?Als dit gebod binnen het kader de deugdethiek valt dan kan de ontrouwe kerkganger niet langer rekenen op een milde beoordeling binnen het kader van de deugdethiek. We hebben  als kerken nu eenmaal afspraken gemaakt en daar gezamenlijk JA op gezegd. Zo hebben we de afspraak dat we twee maal per zondag een eredienst beleggen. Regels en afspraken mag je veranderen mits je met die verandering een goed doel dient en je die verandering in gezamenlijk overleg afspreekt. Maar afspraak blijft wel afspraak. Heb je eenmaal een afspraak dan moet je jezelf er ook aan houden. Je houden aan afspraken is een deugd geen regel. Je er niet aan houden is uit den boze en komt ook van de Boze.

Als JA niet langer JA is in de samenleving dan is een enorme ontwrichting het gevolg. Een samenleving waarin JA geen JA meer is, is gedoemd tot ontbinding over te  gaan. Dat zien we bijv. ook in het enorm toegenomen aantal echtscheidingen. Tweederde van de huwelijken vindt een vroegtijdig einde. Scheidingsmakelaars doen goede zaken. JA in een huwelijk betekent nu vaak: zo lang het goed gaat, zolang het mij uitkomt.  

Er heerst een in de samenleving een geest van vrijblijvendheid en daar is de kerk niet ongevoelig voor .We leven bovendien in een maatschappij waarin je bijna onbeperkte keuze mogelijkheden tot je beschikking hebt. Alles wordt op maat, naar eigen keuze samengesteld. In de kerk is in toenemende mate een trend waarneembaar waarin steeds meer gemeenteleden een eigen pakket van religieuze handelingen samenstellen. Geheel op individuele leest geschoeid .Dat kan van alles zijn. Deelname aan huiskringen, Bijbelstudie groepen of activiteit in allerlei commissies in de gemeente. Daar kunnen  de zondagse erediensten ook bijhoren, maar dat is niet bij voorbaat noodzakelijk. De zondagse kerkdiensten hebben niet meer de centrale plaats die ze eens hadden maar zijn  steeds meer en meer één van de keuze mogelijkheden geworden. Natuurlijk zijn er ook andere oorzaken voor de leegloop aan te wijzen zoals secularisatie. Toch zal de lakmoesproef voor het voortbestaan van de kerk in de toekomst vooral hierin gelegen zijn of de kerk weer in staat zal zijn de bediening van het Woord in de zondagse erediensten centraal te stellen. Dat is een kwestie van volharding. Daar hoeven we bij voorbaat niet pessimistisch over te zijn mits we weer terug keren naar de bron.

 Die bron is Jezus zelf. En dat niet alleen omdat Jezus zelf de vaste gewoonte had om iedere zondag naar de synagoge te gaan (Lucas 4:16) en daar niet van afweek. Maar vooral omdat, zoals staat in 2 Korintiërs 1:19, Jezus het JA belichaamt. Hij is de volstrekt Betrouwbare. Afspraak was bij Hem afspraak, ook toen het heel moeilijk werd. Tot in de dood toe. Omdat God een en al JA is, daarom tilt Hij er zo zwaar aan als wij ons eenmaal gegeven JA woord breken. Een kerk en een samenleving die de importantie inziet van het nakomen van eenmaal gemaakte beloften en afspraken heeft toekomst. Ook al gaat dat dwars tegen de heersende cultuur in. Afspraken worden ook in een kerkverband gemaakt. Daarom was die uitspraak destijds van Prof. K Schilder zo gek nog niet, toen hij zei dat Christus ook voor het kerkverband zijn bloed heeft gegeven.     

 


[1] Nummer 3 jaargang 86 d.d. 5 november 2010, pag. 44.

[1]      «      14   |   15   |   16   |   17   |   18