Geneest Jezus altijd? Tessa van Olst zegt: “Ja ik geloof dat Jezus altijd wil genezen”.
Onlangs luisterden we naar een podcast van Tessa van Olst met als titel “Geneest Jezus altijd?”. (Podcast #66 van 22 September 2022). Ze publiceert deze podcasts en ook video’s onder de naam “Tessa van Olst Ministries “en noemt zich “Godfluencer”. Tessa van Olst is fysiotherapeut en orthopedisch manueel therapeut, ze coacht ook mensen in hun levensstijl, lichamelijke en emotionele gezondheid. Ze is tevens verbonden aan de Frontrunners organisatie. In deze weblog willen we deze podcast van commentaar voorzien. Als ik Tessa citeer dan geeft ik tussen haakjes de tijd van de transcriptie weer, dan kunt u het nalezen.
Op de stelling “(1:37). “Geloof je dat Jezus altijd wil genezen?”? antwoord Tessa “ Als ik die vraag zou beantwoorden zonder veel uitleg, dan zou ik zeggen: “Ja ik geloof dat Jezus altijd wil genezen”. Daar zit geen context omheen”.
Inderdaad, Tessa geeft geen “context” , althans nauwelijks enige Bijbelse context c.q. onderbouwing. Tessa was (6:25) voor dit onderwerp “aan het graven in de Bijbel en sommige dingen kan ik achter staan, sommige dingen kan ik niet achter”. Dat belooft weinig goeds als je “soms” wel achter de Bijbel kunt staan en “soms” ook niet. Je gaat dan aan “cherry-picking" doen. Je gebruikt alleen die argumenten die jou goed uitkomen voor de bevestiging van je standpunt.
Het is dan ook geen wonder dat Tessa vervolgens de Bijbel helemaal dicht doet en ze haar stelling dat Jezus altijd wil genezen gaat baseren op een soort van persoonlijke openbaring die ze rechtstreeks van God zou hebben ontvangen. Tessa: “En toen (8:35)” hoorde ik God mij een vraag stellen waardoor ik een soort diepere openbaring voor mezelf ontving. “God vroeg mij het volgende, Hij zegt “Tessa waarom is het overgrote deel van mijn kinderen, eigenlijk al mijn kinderen, al de zonen en dochters die ik heb, al zij die geloven in mij en die geloven in het offer van Christus voor hun leven, hoe kan het dat zij allen geloven dat de hemel pijnvrij is, ziekte vrij is, oorlog vrij is maar (9:16) zo’n moeite hebben om te geloven dat ik hier in dit leven net zo goed voor hen wil zijn, dezelfde ben als hij die in de hemel is. Ik ben dezelfde in de hemel als op aarde. God (9:32) heeft geen ziekte voor ons voor ogen en het raakte mij, want het was net alsof ik een verdriet voelde van een God die eigenlijk zei: “Ik heb er verdriet van dat mijn kinderen gaan denken dat ziekte in hun leven van mij komt?”. Ik heb dat (9:51) niet voor mijn kinderen zo bedoeld. Ik heb dat überhaupt niet voor mensen bedoeld”.
Alle alarmbellen gaan bij ons rinkelen als mensen denken, zoals Tessa hier, een eigen lijntje met God zeggen te hebben, een lijntje buiten de Bijbel om. We komen later in dit artikel terug op deze rechtstreekse “openbaring” die Tessa van God ontvangen zou hebben. Maar eerst iets anders.
Tessa beseft (4:49)dat ze hier een heel gevoelig onderwerp bespreekt en ze wil daar dan ook discreet mee omgaan en dat “zonder er nu in deze aflevering gelijk allemaal Bijbelse stukken op te klappen”. Had Tessa dat maar gedaan, zouden we zeggen, dan had de uitkomst misschien heel anders geweest!
Tessa wil zoals gezegd discreet met dit onderwerp omgaan want ze constateert dat er ook mensen zijn die veel hebben gebeden en niet genezen zijn en die dan zeggen: (13:03 ) “Ja maar dan ligt het aan mij” en “dat er schuldgevoel op je kan komen en dat je daarmee worstelt”. Tessa probeert die zorg weg te nemen en vervolgt: “En dat snap ik, ik geloof niet dat het Gods doel is om je in een schuldgevoel te duwen en je daar helemaal in vast te zetten en dat je je daar rot over gaat voelen”(13:18).
Mooi dat Tessa het schuldgevoel bij de (niet genezen) zieke probeert weg te nemen. Maar de vraag is: kan ze dat ook volhouden? We denken van niet want een poosje later (15:26) zegt ze: “Er zijn zoveel Bijbelteksten die opbouwen en die spreken over genezing, waar Jezus laat zien wat zijn wil is voor jou en daar je denken te vernieuwen, geloof ik ook dat het onderdeel is en dat het mede een sleutel is om genezing eigenlijk werkelijkheid te zien worden en de duisternis achteruit te drijven. Het is misschien een “bold” statement die ik maak, maar ik zie dat het Woord van God “bold” is. Ik zie dat Jezus” bold” is en dat hij dat ook zegt: “Door je geloof bent u genezen”. Tessa bevestigt hiermee impliciet ook de keerzijde van deze stelling: als je gelooft word je genezen maar als je geen (voldoende) geloof hebt, word je niet genezen!. En als je niet word genezen is er dus altijd sprake van ongeloof!
De vraag is nu of “ongeloof” Bijbels gezien een zonde is. Het antwoord is : Ja. Marcus 16:14: “en Hij (Jezus) verweet hun hun ongeloof”. (Zie ook: Mat. 17:17, Marc. 9:9, Luc. 9:41). En zonde geeft nu eenmaal terecht een schuldgevoel. Aan de conclusie valt dan ook niet te ontkomen: Als dus iemand niet genezen wordt komt dat volgens Tessa door gebrek aan geloof en gebrek aan geloof is altijd ongeloof!.
En wat Tessa met de ene hand geeft: je hoeft jezelf niet schuldig te voelen als je geen genezing ontvangt, dat neemt ze later met de andere hand weer terug: je hebt geen geloof genoeg als je niet wordt genezen, want Jezus wil altijd genezen!. Het schuldgevoel komt uiteindelijk dubbel en dwars terug en op het bordje te liggen van de niet genezen zieke. Hoe komt dit?
Dit komt omdat Tessa Bijbels gezien een cruciale fout maakt. Die fout zit o.a. in dat ene zinnetje dat zij uitspreekt in die z.g. “openbaring” die zij van God zou hebben ontvangen. Ze laat God daar zeggen: “Ik heb er verdriet van dat mijn kinderen gaan denken dat ziekte in hun leven van mij komt!” Het is een “worsteling” zegt Tessa (14:14) als mensen niet tot genezing komen en ze zegt dan: “ Ligt het aan God? Nee dat geloof ik niet”. Het punt is dat wij wel degelijk geloven dat wat Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus ons zegt n.l. dat “gezondheid en ziekte niet bij toeval gebeuren , maar uit Zijn Vaderhand ons ten deel vallen”. Deze stelling vraagt om Bijbelse onderbouwing en die gaan we later ook geven.
Maar laten we eerst even meegaan met de gedachte van Tessa dat ziekte niet uit Gods hand ons toekomt en dat het niet aan Hem ligt. Als dat waar zou zijn, dan is de consequentie dat je kennelijk ziek kunt worden zonder dat God daar controle over heeft. Hij kan er dus niets aan doen dat jij ziek bent, aan Hem ligt het niet, Hij wil altijd genezen.
De vraag is dan vervolgens dat als het niet aan God ligt, aan wie ligt het dan wel? Volgens Tessa is ziekte (11:18) “een aanval uit de duisternis”. God zit er dus niet achter , maar de duivel en kennelijk zonder dat God er iets aan kan doen. Je verleent daarmee een autonome macht aan de duivel, die hij helemaal niet heeft. De duivel kan zich zoals dat heet “niet roeren of bewegen” zonder dat God dat toelaat. (Openbaring 20:2).
Ja, God wil er wel wat aan doen volgens Tessa en dat is genezing geven, maar dan moet jij wel eerst voldoende geloof tonen. Maar als je voortdurend bid en er volgt geen genezing, wat dan? Wel, dan heb je volgens Tessa onvoldoende geloof! Maar wel met als resultaat dat je in de tussentijd overgeleverd bent, niet in de handen van een liefdevolle God want Hij heeft er niets mee te maken, maar aan de grillen van de duivel die je alleen maar tot verdere wanhoop wil drijven. Het schuldgevoel wordt er alleen maar erger door en je zou er terecht depressief van worden!
Maar is het ook waar wat Tessa zegt? Nee, het is pertinent niet waar! Gezondheid en ziekte komen wel degelijk uit Gods hand naar ons toe. En dat is juist een troost!.
Tessa is stellig op dit punt wanneer ze zegt (21:55) “ziekte is niet van hem”. En: “Ik kan dat niet uit het Nieuwe Testament halen”. Tessa vervolgt (22:11):
“Nergens, zegt Hij (Jezus), ik genees je niet, want ik heb dit eigenlijk voor jou zo bedoeld”. Je zit er echt naast Tessa! Want Jezus geneest niet altijd! Sterker nog: Jezus maakt zelfs mensen zelf ziek! Lees maar wat Jezus zelf zegt - in Openbaring 2:18 -in een brief aan de gemeente van Tyatira: “Ik zal haar (Izebel) ziek maken en hen die overspel met haar plegen in ellende storten, tenzij ze zich van haar daden afkeren “(Openbaring 2:22) en “haar kinderen zal ik laten sterven aan een dodelijke ziekte” (Openbaring 2:23). Hoezo kan ziekte niet bij God - Jezus-vandaan komen? We hechten aan de Openbaring van Jezus en niet aan de z.g. “openbaring” van Tessa van Olst.
Laten we vervolgens eens gaan kijken naar de geschiedenis van de genezing van de blind geborene in Johannes 9. De leerlingen stellen Jezus de vraag: “Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders? ‘Hij niet en zijn ouders ook niet’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden”.(Johannes 9:2 en 3). Wat leren we hier uit?
Ten eerste weerlegt Jezus een opvatting die destijds in de Joodse casuïstiek veel voor kwam en die leerde dat ziekte een straf was op een zonde die hetzij begaan is door het voorgeslacht of een persoonlijke zonde van de zieke zelf. Een soort karma -achtig gebeuren dus, zo van : “eigen schuld, dikke bult”. Jezus maakt duidelijk dat zonde en ziekte niet op deze wijze aan elkaar gekoppeld kunnen worden.
Ten tweede, dat God een bepaald (goed) doel heeft gehad waarom Hij deze man deze ziekte heeft toebedeeld, n.l. dat Gods werk door hem (de blind geborene) zichtbaar moet worden.
Dat werk van God moest niet alleen in de genezing van de blindgeborene zichtbaar worden maar ook als oordeel zichtbaar worden voor de Farizeeën n.l. dat “zij die niet zien, zien en zij die zien, blind zullen worden” (Johannes 9:39). Zij die het Licht der wereld niet willen zien, worden door God met blindheid geslagen. Jezus geneest de (lichamelijke) blindheid van de blind geborene hier zonder dat er eerst om geloof van de blind geborene gevraagd werd. Het geloof in Jezus van de blind geborene kwam pas later, toen hij al genezen was (vers 38).
Ten derde dat de (lichamelijke) blindheid van de blind geborene wordt genezen maar dat deze blindheid nu overgaat naar de Farizeeën (vers 40 -42), zij het dat het nu om een geestelijke blindheid gaat. En geestelijke blindheid is uiteindelijk oneindig veel erger dan lichamelijke blindheid. Conclusie: Jezus gebruikt hier ziekte om Zijn helende en reddende kracht te tonen en tegelijkertijd anderen die zijn Licht weerstaan door zijn oordeel (geestelijk) ziek en blind te maken. Ziekte en genezing komen hier beiden uit Gods hand. Dus opnieuw: vragen we aan Tessa: hoezo komt ziekte niet van God?
God (Jezus) kan dus als oordeel mensen ziek maken. Maar kan Hij ook Zijn kinderen ziekte toebedelen als Hij dit nodig acht? Jazeker! Laten we als voorbeeld nemen de apostel Paulus. We lezen van Paulus in Handelingen 19:11,12 dat Paulus “door Gods toedoen buitengewoon grote wonderen verrichtte, zelfs de doeken en de werkkleren die hij gedragen had werden naar de zieken gebracht, zodat ze genazen en de boze geesten hen verlieten”. Maar we lezen ook in 2 Timotheüs 4:19 dat Paulus zijn medewerker Trofimus ziek moest achter laten in Milete. Hoe kan het dat Paulus -die over zulke grote de gaven van genezing beschikte en deze ook gebruikte- toch zijn medewerker Trofimus niet kon genezen? Waarom Trofimus niet werd genezen weten we niet, maar het weerspreekt wel de stelling van Tessa dat Jezus altijd wil genezen en dat het niet aan Hem ligt.
Laten we vervolgens eens kijken naar het persoonlijk leven van Paulus. We lezen over Paulus in 2 Korinthe 12:7-9 het volgende: “Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, maar Hij zei: Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid”. Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt”.
Wat die “doorn” in het vlees van Paulus precies was, daar verschillen de meningen over. In ieder geval een of andere psychische of lichamelijke aandoening of ziekte. En dat hinderde en kwelde hem en wel op zo’n manier dat het zijn ambtsuitoefening dreigde te blokkeren. Vandaar dat hij ermee naar God ging. Het ging hem daarbij niet om zijn eigen privé belang. Voor Paulus is sterven immers “winst” (Filippenzen 1:21). Het gaat er bij Paulus om dat “Christus bij alles wat mij overkomt in alle openheid geëerd zal worden, of ik nu in leven blijf of moet sterven” (Filippenzen 1:20). Ziekte is daaraan ondergeschikt.
Voor de voortgang van zijn werk heeft hij dus “driemaal” God gesmeekt om hem van deze aandoening of ziekte te bevrijden. Dat “driemaal” duidt op drie periodes van intens gebed. Maar toch nam God de aandoening of ziekte niet weg. De bedoeling van (de engel) van satan was ten kwade om Paulus zodanig te kwellen dat de uitoefening van zijn apostelschap verhinderd zou worden. De bedoeling van God met deze ziekte of aandoening was ten goede van Paulus. Hij wilde Paulus bewaren voor “verheffing” voor hoogmoed, want ook dan zou zijn ambtsuitoefening geblokkeerd worden. God laat de kwelling van satan toe want het zorgt ervoor dat Paulus helemaal van Hem afhankelijk blijft en helemaal steunt alleen op de genade van God.
Alleen zo kon zijn apostelschap gecontinueerd worden en kon die genade ook ons bereiken. Zo lijdt satan een gevoelige nederlaag. Deze geschiedenis laat in ieder geval zien dat God deze ziekte in Paulus toelaat. God is er actief bij betrokken en gebruikt ook hier het “kwaad” – de ziekte of aandoening- om Zijn doel te bereiken. De macht van satan wordt beperkt en de ironie wil dat de satan tegen wil en dank gedwongen wordt om mee te werken aan Gods verlossingsplan.
‘In de evangeliën staat heel regelmatig, dat Hij allen genas en bevrijdde” zegt Tessa. Maar zelfs dat kan Tessa o.i. niet volhouden. Er lag in de zuilengang van Betzata een groot aantal zieken, blinden, kreupelen en misvormden (Joannes 5:1-12). We lezen dat slechts één van hen genezen werd door Jezus. “Allen” is dus niet absoluut op te vatten.
Als Tessa gelijk zou hebben met haar uitspraak: “Nergens, zegt Hij (Jezus), ik genees je niet, want ik heb dit eigenlijk voor jou zo bedoeld” (22:11) dan zou ze in principe eeuwig kunnen leven hier op aarde. Want elke keer als Tessa zelf met een ziekte of handicap te maken krijgt zal Jezus haar immers genezen! Maar alle zieken die Jezus heeft genezen, zijn later toch weer gestorven. We lezen n.l. in Hebreeën 9:27 dat het “voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt”(HSV). Daar ontkomt uiteindelijk niemand aan. Dit is een gevolg van de zondeval: “stof ben je, tot stof keer je terug” (Genesis 3:19).
Bij Jezus is (lichamelijke) genezing van zieken en gehandicapten nooit een doel dat op zichzelf staat. Jezus weet heus wel dat we eenmaal allen moeten sterven en dat elke genezing slechts een tijdelijke, voorlopige genezing is.
De wonderen van genezing die Jezus doet staan in een bepaald kader. De (genezings)wonderen zijn een nadere onderstreping, accentuering en legitimatie van de verlossende Woorden die Hij spreekt en mogen daar nooit van los gekoppeld worden. Een fenomeen als een speciaal georganiseerde z.g. “genezingsdientst” is alleen al om die reden - Bijbels gezien -omstreden. Maar dit terzijde, we gaan daar hier nu niet nader op in.
Over die legitimatie van Zijn werk zegt Jezus in Johannes 10:37 en 38: “Als wat ik doe niet van de Vader komt, geloof me dan niet, maar als dat wel het geval is en u gelooft me toch niet, geloof dan tenminste wat ik doe”. In Johannes 5:36 zegt Jezus “Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen”. In Mattheus 11: 2 hoorde Johannes de doper in de gevangenis over “de werken” van de Christus (HSV). Die werken van Jezus worden dan in vers 5 omschreven: “blinden worden ziende en kreupelen kunnen lopen; melaatsen worden gereinigd en doven kunnen horen; doden worden opgewekt en aan armen wordt het Evangelie verkondigd!”. Ziet u dat deze opsomming tot een climax komt?
Het blijft niet bij het genezen van allerlei ziekten en handicaps, nee zelfs doden worden opgewekt. Kan het nog mooier? Ja, het kan nog mooier: “aan armen wordt het Evangelie verkondigd”. Dat is het aller belangrijkste! Want zieken die door Jezus genezen worden, moeten daarna toch weer sterven en zelfs doden die worden opgewekt (zoals Lazarus) moeten daarna toch weer sterven. Maar als arme zondaars het evangelie ontvangen, dan krijgen ze iets wat eeuwig is, een plaats in het Koninkrijk van God. Dat kan geen ziekte of dood hen meer afnemen.
Jezus is n.l. Redder naar ziel en naar lichaam. Armen die het evangelie ontvangen worden een nieuwe schepping (2 Korinthe 5:17). Hun ziel wordt gered. Nu al! En door het teken van de genezing wil Jezus laten zien dat ze straks ook een onvergankelijk lichaam zullen ontvangen (1 Korinthe 15:54).
Natuurlijk mag je ook nu nog bidden om genezing. En soms geeft God genezing. Maar als God geen genezing geeft, dan mag je daarin rusten . Je bent en blijft in de veilige handen van God zowel bij gezondheid als ziekte. Paulus zegt in Romeinen 8:38 en 39 dat “dood noch leven” ons kan scheiden van de liefde van God. We zijn altijd in Gods handen. Hij laat alles, ook ziekte, meewerken ten goede (Romeinen 8:28). Er zijn vele getuigenissen van zieken op hun sterfbed die gezegd hebben “het is mij goed dat ik verdrukt ben geweest” (Psalm 119:71) want ze zijn door hun ziekte juist dicht bij God gekomen.
Tessa laat God in haar “openbaring” tegen haar zeggen: “Ik heb er verdriet van dat mijn kinderen gaan denken dat ziekte in hun leven van mij komt?”. Kan deze openbaring aan Tessa echt van God komen? We denken van niet. God doet n.l. geen uitspraken die tegen het Evangelie ingaan. Er staat in 1 Johannes 4:1 “vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een Geest van God komt, want er zijn vele valse profeten in de wereld verschenen”. Zoals we bovenstaand hebben geprobeerd aan te tonen is deze z.g. “openbaring” aan Tessa duidelijk in tegenspraak met de Bijbel en moet o.i. daarom als valse profetie aangemerkt worden.
U kunt onderstaand reageren op dit artikel.